ECLI:NL:OGEAA:2022:58

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
AUA202103201
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot gezamenlijk gezag van een ouder en een niet-ouder in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De verzoekers, een moeder en haar partner, hebben een affectieve relatie en wonen samen, maar zijn niet gehuwd en hebben geen geregistreerd partnerschap. De minderjarige is geboren uit de moeder en is verwekt met behulp van een zaaddonor. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit. De verzoekers hebben het verzoek ingediend met de wens om gezamenlijk gezag te verkrijgen, zodat in het geval van het overlijden van de moeder, het gezag en de zorg over de minderjarige bij de partner kan berusten.

Het gerecht heeft vastgesteld dat volgens de artikelen 198 en 199 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, een kind juridisch slechts één moeder en (indien bekend) één vader kan hebben. Dit betekent dat het verzoek tot gezamenlijk gezag niet kan worden ingewilligd, aangezien de wet geen mogelijkheid biedt om naast de juridische ouder ook een andere persoon met het gezag te belasten. Het gerecht heeft opgemerkt dat deze keuze van de wetgever niet in strijd is met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Tevens is de verzoekers ter kennis gebracht dat de moeder bij uiterste wilsbeschikking kan bepalen dat het gezag na haar overlijden bij de partner komt te berusten.

De beslissing van het gerecht was om het verzoek af te wijzen, en deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 1 maart 2022.

Uitspraak

Beschikking van 1 maart 2022
Behorend bij EJ nr. AUA202103201
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van

1.[Verzoeker 1], hierna te noemen de moeder,

2.[Verzoeker 2],hierna te noemen [Achternaam verzoeker 2],
wonende in Aruba,
VERZOEKERS,
procederende in persoon,
Belanghebbende:
[Minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 2 november 2021,
  • de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 11 januari 2022, in aanwezigheid van verzoekers in persoon en de Voogdijraad bij de heer [X]
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige voornoemd is geboren uit de moeder. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit. Verzoekers hebben een affectieve relatie en wonen samen. Zij zijn niet gehuwd, evenmin is sprake van een geregistreerd partnerschap. De minderjarige is verwekt door middel van een zaaddonor.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot – naar het gerecht begrijpt – wijziging van het gezag, in die zin dat [achternaam verzoeker 2] gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige wordt belast. Aan dit verzoek ligt mede de wens van verzoekers ten grondslag om te waarborgen dat, indien de moeder vanwege de risico’s die haar werk als politieagent meebrengt, onverhoopt komt te overlijden, het gezag en de zorg over de minderjarige bij [achternaam verzoeker 2] zal berusten.

4.DE BEOORDELING

1. Het gerecht stelt vast dat op grond van de artikelen 198 en 199 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) een kind juridisch slechts één moeder en (indien bekend) één vader kan hebben. Indien slechts de moeder van het kind bekend is, wordt het gezag uitsluitend door deze uitgeoefend. De wet kent – anders dan in bijvoorbeeld Nederland – geen mogelijkheid om tegelijkertijd nog een andere persoon met het gezag te belasten. Dit betekent dat het verzoek niet kan worden ingewilligd. Daarbij in aanmerking genomen dat dit een keuze van de wetgever is die naar het oordeel van het gerecht niet onverenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Bovendien zou, zo dit anders zou zijn, het de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan, om de gevallen af te bakenen waarin naast het gezag van juridische ouder, ook aan andere verzorgers het gezag over een minderjarige kan worden toegekend.
2. Ter voorlichting van verzoekers merkt het gerecht op dat de moeder op de voet van artikel 1:292 BWA bij uiterste wilsbeschikking (testament) kan bepalen dat bij haar overlijden het gezag over de minderjarige bij [achternaam verzoeker 2] zal komen te berusten.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 1 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 1 maart 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202103201
Inhoudsindicatie: Afwijzing gezamenlijk gezag van een ouder en een niet-ouder.
Rechtsgebieden: Familierecht
Rechter: mr. W.C.E. Winfield
Bijzondere kenmerken