Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) betaling van een geldlening van Afl. 18.926,08 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift van IFA op 23 augustus 2021, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde voerde verweer tegen de vordering van IFA, maar het Gerecht oordeelde dat de gedaagde haar stellingen niet voldoende helder had onderbouwd.
Het Gerecht stelde vast dat er op 12 oktober 2019 een geldleningsovereenkomst was gesloten tussen partijen, die een herfinanciering betrof van een eerdere schuld van de gedaagde aan IFA. De gedaagde had geen contante uitkering ontvangen, wat volgens IFA een papierentransactie betrof. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen, en dat de vordering van IFA op basis van de geldleningsovereenkomst gerechtvaardigd was.
De vordering tot betaling van de boeterente werd afgewezen, omdat deze in strijd was met de wettelijke bepalingen omtrent de maximale rente. Ook de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat IFA niet had aangetoond dat er meer werkzaamheden waren verricht dan noodzakelijk voor de procedure. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten, en werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.