ECLI:NL:OGEAA:2022:57

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
AUA202103814
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens dringende reden na ongeoorloofd handelen werknemer met fooien

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Divi Village 1 N.V. en [verweerder]. De zaak betreft een ontslag op staande voet van [verweerder], die op 23 november 2005 in dienst trad bij Divi als bartender. Het ontslag vond plaats naar aanleiding van een incident op 11 september 2021, waarbij [verweerder] de ontvangen fooi niet in de gezamenlijke fooienpot heeft gestopt, maar deze in zijn broekzak heeft gehouden, in strijd met de regels die hij kende en had ondertekend.

Divi verzocht het Gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van dringende redenen, en voerde aan dat het gedrag van [verweerder] een onherstelbare vertrouwensbreuk had veroorzaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2022 erkende [verweerder] dat hij de fooi in zijn broekzak had gestopt, maar stelde dat andere collega's ook soortgelijk gedrag vertoonden zonder dat zij disciplinaire maatregelen kregen. Het Gerecht oordeelde dat de dringende reden voor ontslag was gegeven, omdat [verweerder] de regels had overtreden en zijn argumenten niet voldoende waren onderbouwd.

Het Gerecht besloot de arbeidsovereenkomst met ingang van 9 maart 2022 te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding, en veroordeelde [verweerder] tot betaling van de proceskosten. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.M.J. Keltjens.

Uitspraak

Beschikking van 8 maart 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202103814
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
DIVI VILLAGE 1 N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Divi,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
[verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 23 december 2021;
- de brief met producties van Divi, ingediend op 8 februari 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 11 februari 2022, waarbij zijn verschenen Divi bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mw. [naam HR manager] (
HR manager) en dhr. [naam F&B supervisor] (
food and beverage supervisor), en [verweerder] in persoon.
1.2
De datum voor de beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerder] is op 23 november 2005 bij Divi in dienst getreden, laatstelijk in de functie van bartender bij de Infinity Pool Bar.
2.2
Bij brief van 17 september 2021 is [verweerder] op staande voet ontslagen, omdat hij op 11 september 2021 de door hem ontvangen fooi in strijd met de hem bekende en mede door hem getekende regels niet in de gezamenlijk fooienpot heeft gestopt, maar die onder zich heeft gehouden.
2.3
Bij brief van 25 oktober 2021 heeft [verweerder] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en heeft hij Divi medegedeeld de wens te hebben zijn werkzaamheden te willen hervatten.

3.HET VERZOEK

3.1
Divi verzoekt het Gerecht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad en voor zover de arbeidsrelatie tussen Divi en [verweerder] nog mocht bestaan, de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, dan wel tegen een door het Gerecht in goede justitie te bepalen datum te ontbinden op grond van gewichtige redenen zonder toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [verweerder] tot betaling van de proceskosten.
3.2
Divi grondt haar verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op verandering in de omstandigheden.
3.3 [
verweerder] erkent dat hij de fooi heeft gepakt en in zijn broekzak heeft gestopt, maar heeft gesteld dat dit eerder ook door andere collega’s werd gedaan en dat, toen Divi hiermee werd geconfronteerd, tegen hun geen disciplinaire maatregelen zijn genomen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Volgens Divi is ingevolge artikel 7:685 lid 1 BW de dringende reden erin gelegen dat [verweerder] in strijd met de regels de fooi niet in de gezamenlijke fooienpot heeft gestopt, maar deze in zijn broekzak heeft gestopt.
4.1
Nu [verweerder] ter zitting heeft erkend dat hij de fooi niet in de gezamenlijke fooienpot heeft gestopt, maar in zijn broekzak, is daarmee de dringende reden voor Divi gegeven. Divi hoeft niet te dulden dat haar medewerkers de afgesproken heldere regels met betrekking tot het omgaan van geld en/of fooien naast zich leggen. De stelling van [verweerder] dat ook andere medewerkers in strijd met de regels de fooi niet in de gezamenlijke fooienpot stoppen is door Divi betwist en door [verweerder] niet verder onderbouwd (bv. door verklaringen hierover van collega’s). De stelling van [verweerder] wordt om die reden verworpen. In het onderhavige geval ligt de handelswijze van [verweerder] ter beoordeling. De handelswijze van [verweerder] levert namelijk een onherstelbare vertrouwensbreuk op.
4.3
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van Divi toewijsbaar is. Het Gerecht zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen (voorwaardelijk) ontbinden met ingang van 9 maart 2022. Voor een vergoeding is ingevolge artikel 7:685 BW geen plaats, nu sprake is van een dringende reden.
4.4 [
verweerder] wordt, nu hij in het ongelijk is gesteld, in de proceskosten veroordeeld.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden, met ingang van 9 maart 2022, indien en voor zover in rechte onherroepelijk komt vast te staan dat die overeenkomst nog bestaat;
5.2
veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van Divi worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 195,74 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.