ECLI:NL:OGEAA:2022:560

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AUA202201934
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kortgeding over verhuisverbod van minderjarige naar Ecuador

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de eiser, [eiser], dat het Gerecht een verhuisverbod zou opleggen aan de gedaagde, [gedaagde], met betrekking tot hun minderjarige dochter. De partijen zijn op 30 mei 2018 in gemeenschap van goederen getrouwd en hebben samen een minderjarige dochter. De gedaagde was voornemens om met de minderjarige naar Ecuador te verhuizen, wat de eiser wilde voorkomen. De eiser voerde aan dat de verhuizing niet goed voorbereid was en dat de gezondheid van de minderjarige in gevaar zou komen. De gedaagde daarentegen stelde dat zij de verhuizing goed had voorbereid en dat zij in Ecuador bij haar familie zou worden opgevangen. Tijdens de zitting op 13 juli 2022 werd de zaak behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde voldoende had aangetoond dat de verhuizing naar Ecuador niet in strijd was met de belangen van de minderjarige. De vordering van de eiser werd afgewezen, en de gedaagde kreeg toestemming om kosteloos te procederen. De vordering in reconventie van de gedaagde werd niet behandeld, omdat de vordering in conventie was afgewezen. Het Gerecht compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Beschikking van 27 juli 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202201934
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser in conventie en gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [eiser], met producties, ingediend op 21 juni 2022,
  • de door dit Gerecht op 22 juni 2022 gegeven (tot aan de uitspraak van dit vonnis geldende) ordemaatregel,
  • de brieven met producties zijdens [eiser], ingediend op 12 juli 2022,
  • de akte, inhoudende een eis in reconventie, tevens producties, ingediend door [gedaagde] op 12 juli 2022,
  • de mondelinge behandeling op 13 juli 2022, waarbij partijen in persoon zijn verschenen en bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd, en de Voogdijraad bij mevrouw C. Bontekoe,
  • de door [eiser] ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen,
  • de door [gedaagde] ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 30 mei 2018 in Aruba in gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd. Partijen zijn ouders van de op [geboortedatum] in Aruba geboren, thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 19 april 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is de Voogdijraad verzocht om onderzoek te verrichten ter beantwoording van de vraag of een onaanvaardbaar risico bestaat dat de dochter bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zal raken tussen de ouders.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 30 augustus 2021 is [gedaagde] met het eenhoofdig gezag over de minderjarige belast en is een omgangsregeling tussen [eiser] en de minderjarige bepaald.
2.4 [
gedaagde] is voornemens om met de minderjarige in het buitenland te gaan wonen.

3.DE VORDERING VAN PARTIJEN

in conventie

3.1 [
[eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] verbiedt om met de minderjarige naar het buitenland te verhuizen, althans
b. enige andere beslissing te nemen die de rechter in goede justitie meent te moeten nemen,
c. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2 [
eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering – samengevat – het volgende aangevoerd. Op 18 juni 2022 is hij te weten gekomen dat de moeder van plan is om het volgende weekeinde met de minderjarige naar de Verenigde Staten te verhuizen. De moeder heeft iemand via internet leren kennen. Zij heeft hem nooit gezien, maar is nu al van plan om met hem te gaan samenwonen. De moeder wil in Mexico haar visum afwachten en de minderjarige in Ecuador achterlaten bij de grootmoeder moederszijde. Het klimaat in Ecuador is niet bevorderlijk voor de gezondheid van de minderjarige die astmatisch is. [gedaagde] heeft de verhuizing van de dochter onvoldoende voorbereid. Het is [eiser] niet duidelijk hoe [gedaagde] in staat zal zijn zichzelf en de dochter te onderhouden en of een ziektekostenverzekering is geregeld. Verder wordt door de verhuizing de band tussen de minderjarige en de vader verbroken en kan de geldende omgangsregeling niet meer worden uitgevoerd. Door de verhuizing komen de belangen van de minderjarige onaanvaardbaar in het gedrang, aldus [eiser].
3.3 [
gedaagde] heeft verzocht haar toe te staan kosteloos te procederen. Zij heeft voorts verweer gevoerd, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van [eiser] dan wel afwijzing van de vordering.
Ter onderbouwing van haar verweer stelt zij dat zij veel heeft meegemaakt met [eiser]. Zij is heeft geen familie op Aruba is daardoor zeer ongelukkig. Zij mist haar familie. Daarom wenst zij zich in Ecuador te vestigen waar haar naaste familie woont (moeder, stiefvader, zus, etc.) die haar en de minderjarige kunnen opvangen. Zij heeft de verhuizing naar Ecuador voldoende voorbereid. Ze heeft inmiddels een baan in Ecuador gevonden, waardoor zij in het levensonderhoud van haar en de minderjarige kan blijven voorzien. Er is geen reden om aan te nemen dat de belangen van de minderjarige onaanvaardbaar in het gedrang komen, aldus de moeder. In verband met de verhuizing heeft [gedaagde] aan [eiser] voorgesteld om de omgang tussen [eiser] en de minderjarige via videocall en Skype plaats te laten vinden, zodat de omgangscontacten tussen [eiser] en de minderjarige gewaarborgd kunnen blijven. Zij ontkent het voornemen te hebben om zich in de Verenigde Staten te vestigen en daartoe de minderjarige in Ecuador achter te laten.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4 [
gedaagde] vordert dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. haar toestemming verleent om met de minderjarige naar Ecuador te reizen en zich daar metterwoon te vestigen,
b. iedere andere door het gerecht in alle goede justitie te vernemen voorziening treft,
c. [eiser] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
De onderbouwing van de vordering in reconventie valt samen met het verweer van [gedaagde] tegen de vordering in conventie.
3.5 [
eiser] voert hiertegen verweer strekkende tot de afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

in conventie

4.1
Er zijn geen gronden gebleken die meebrengen dat [eiser] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
4.2
Het niet bestreden spoedeisend belang van [eiser] bij de door hem verzochte voorziening ligt besloten in de aard van zijn vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.3
Het Gerecht stelt voorop dat de moeder in beginsel vrijstaat haar leven naar eigen goeddunken in te richten en haar woonplaats te kiezen. Omdat zij het eenhoofdig gezag heeft, heeft zij ook de bevoegdheid om over de woonplaats van de minderjarige te beslissen. Die vrijheid wordt echter begrensd door de belangen van de minderjarige, welke niet onaanvaardbaar in het gedrang mogen komen. Nu [gedaagde] alleen het gezag uitoefent is voor een belangenafweging zoals door [eiser] voorgestaan, waarbij [gedaagde] de noodzaak van een verhuizing moet aantonen, geen plaats.
4.4
Naar het oordeel van het Gerecht is niet aannemelijk geworden dat sprake is van verwaarlozing van de belangen van de minderjarige dan wel van het onaanvaardbaar in het gedrang komen van die belangen. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
[gedaagde] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de verhuizing voldoende heeft voorbereid. Zij heeft onweersproken aangevoerd en voldoende onderbouwd dat zij door haar moeder en stiefvader in Ecuador zal worden opgevangen en dat zij een baan heeft waarmee zij over voldoende financiële middelen zal beschikken om in haar eigen levensonderhoud en die van de minderjarige te voorzien. Dat [gedaagde] de minderjarige in Ecuador bij grootmoeder moederszijde zal achterlaten, zodat zij vervolgens in Mexico kan verblijven (om aldaar toegang tot de Verenigde Staten te trachten te verkrijgen), is niet althans onvoldoende gebleken. Evenmin is niet althans onvoldoende gebleken dat het klimaat in Ecuador niet bevorderlijk is voor de gezondheid van de minderjarige of dat zij daar niet over de benodigde medische zorg zal kunnen beschikken. Daar komt bij dat de Voogdijraad ter zitting te kennen heeft gegeven r geen belemmeringen te zien voor een verhuizing van de minderjarige naar Ecuador.
4.5
Het is verder in het belang van de minderjarige, dat zij contact met de vader heeft. Tussen partijen is niet in geschil dat drie weken vóór de behandeling in dit kortgeding [eiser] minimaal 2 uur per week onder toezicht omgang heeft gehad met de minderjarige. Dat deze omgangsregeling naderhand aanzienlijk is uitgebreid, zoals door [eiser] is gesteld, is door [gedaagde] gemotiveerd bestreden. Nu [eiser] zijn stelling niet nader heeft onderbouwd, kan reeds om die reden niet worden aangenomen dat de omgangscontacten tussen [eiser] en de minderjarige meer dan 2 uur per week bedragen. Dit betekent naar het voorshands oordeel van het Gerecht dat er geen sprake is van een onredelijke aantasting van de belangen van de minderjarige door haar verhuizing naar Ecuador. Aan de omgang tussen de vader en de minderjarige kan, zolang de minderjarige in Ecuador woont, telefonisch en/of via bijvoorbeeld whatsapp, Facetime dan wel Skype invulling worden gegeven.
4.6
Gelet op al het vorenstaande zal de vordering van [eiser] worden afgewezen.
4.7
Gelet op het door [gedaagde] overgelegde bewijs van onvermogen zal aan haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.8
De eis in reconventie is voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de vordering in conventie is afgewezen, zodat op de vordering in reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven.
4.9
Het Gerecht merkt ten overvloede op dat [gedaagde] belast is met het eenhoofdig gezag over de minderjarige. Dit betekent dat de minderjarige haar hoofdverblijfplaats bij [gedaagde] heeft en dat zij geen toestemming meer nodig heeft van [eiser] of vervangende toestemming van het Gerecht om te mogen verhuizen. [gedaagde] heeft hierdoor ook geen belang bij haar verzoek.
in conventie en in reconventie
4.1
In de aard van het geding en de relatie tussen partijen ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in conventie
- verleent aan [gedaagde] verlof tot kosteloos procederen,
- wijst de vordering van [eiser] af,
in reconventie
- wijst de vordering van [gedaagde] af,
in conventie en in reconventie
- compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.C.E. Winfield, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juli 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 27 juli 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: KG AUA202201934
Inhoudsindicatie: Kortgeding. Verhuisverbod afgewezen.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. W.C.E. Winfield.
Bijzondere kenmerken: eerste aanleg - enkelvoudig