Uitspraak
Island Finance Aruba N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet bij naam is genoemd, met betrekking tot een geldleningsovereenkomst. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 maart 2020 is ingediend. IFA vorderde na vermindering van haar eis dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 11.159,37, vermeerderd met 27% rente per jaar vanaf 28 februari 2019, tot een maximum van Afl. 4.422,96, en na het bereiken van dit maximum vermeerderd met de wettelijke rente, alsook de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde hoofdsom en rente, maar heeft wel aangegeven dat persoonlijke omstandigheden, waaronder het verlies van haar werk door de Covid-pandemie, haar betalingsverplichtingen hebben beïnvloed. De gedaagde heeft zich echter ingespannen om aan haar verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft overwogen dat de gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de vordering en dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn, gezien het feit dat IFA veelvuldig contact heeft gehad met de gedaagde over de betalingsachterstand.
Uiteindelijk heeft het gerecht de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten aan de kant van IFA zijn begroot op Afl. 2.960,--, waarvan Afl. 2000,-- aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 18 mei 2022 door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, in aanwezigheid van de griffier.