ECLI:NL:OGEAA:2022:523

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
AUA201904144
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling met gedeeltelijke toewijzing en afwijzing van oude schulden van derden

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Servicio di Telecomunicacion di Aruba (Setar) N.V. betaling van een bedrag van Afl. 11.410,70 van de gedaagde, die in een schriftelijke overeenkomst een schuld van Afl. 4.382,74 had erkend. De vordering was gebaseerd op drie overeenkomsten van betaling die door de gedaagde waren ondertekend, waarin zij de vorderingen van Setar erkende en zich verplichtte deze over te nemen. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de vordering verjaard was en dat zij niet verantwoordelijk was voor de schulden van de eenmanszaak en haar moeder, die ook in de overeenkomsten werden genoemd.

Het Gerecht oordeelde dat de vordering voor een deel toewijsbaar was, namelijk voor het bedrag dat de gedaagde zelf had erkend. De vordering voor de oude schulden van de eenmanszaak en de moeder werd afgewezen, omdat niet was voldaan aan de vereisten voor schuldoverneming. Het Gerecht stelde vast dat de gedaagde niet de schulden van anderen kon erkennen en dat er geen overeenkomst was tussen de oude en nieuwe schuldenaar zonder toestemming van de schuldeiser. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 6 april 2022
Behorend bij AR nr. AUA201904144
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SERVICIO DI TELECOMUNICACION DI ARUBA (SETAR) N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna te noemen: Setar,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op 30 oktober 2019;
  • de dagvaarding met producties, ingediend ter griffie op 26 november 2019;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is, na diverse aanhoudingen, bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1.
Deze zaak heeft betrekking op diverse accounts bij Setar, die oorspronkelijk op drie verschillende namen stonden geregistreerd, te weten op naam van [gedaagde] op naam van [naam eenmanszaak] (hierna: de eenmanszaak) en op naam van [naam moedersgedaagde], zijnde de moeder van [gedaagde] (hierna: moeder).
2.2.
In een schriftelijke stuk, getiteld ‘INCASSO Overeenkomst Van Betaling’, waarin als incassonummer [incassonummer] staat vermeld, wordt
[gedaagde]als schuldenaar genoemd. De schuldenaar erkent in dit stuk een bedrag van Afl. 4.382,74 schuldig te zijn en verklaart deze schuld in 25 maandelijkse termijnen te zullen betalen, zoals vastgesteld bij de bijgevoegde specificatie betalingsregeling en overzicht termijn betalingen. Dit stuk is namens de schuldenaar ondertekend door [gedaagde] op 25 juni 2019.
2.3.
In een schriftelijke stuk, getiteld ‘INCASSO Overeenkomst Van Betaling’, waarin als incassonummer [incassonummer 1] staat vermeld, wordt
de eenmanszaakals schuldenaar genoemd. De schuldenaar erkent in dit stuk een bedrag van Afl. 4.237,63 schuldig te zijn en verklaart deze schuld in 24 maandelijkse termijnen te zullen betalen, zoals vastgesteld bij de bijgevoegde specificatie betalingsregeling en overzicht termijn betalingen. Dit stuk is voorzien van een akkoord met daaronder de naam van de eenmanszaak, terwijl dit akkoord is voorzien van de handtekening van [gedaagde] op 25 juni 2019.
In een tevens op die dag door [gedaagde] getekende schriftelijke verklaring verklaart zij
“hierbij de openstaande vordering op naam van [naam eenmanszaak], Incassocase [incassonummer 1], ter waarde van AWG 4,237.63, zijn de vorderingen te erkennen en neemt hierbij deze vordering volledig over en zal voor voldoening zorg dragen.”
Blijkens een overgelegd uittreksel uit het publiek register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Aruba is [naam eigenaar eenmanszaak] de eigenaar van de eenmanszaak en is [gedaagde] gevolmachtigde en volledig bevoegd de eenmanszaak te vertegenwoordigen.
2.4.
In een schriftelijk stuk, getiteld ‘INCASSO Overeenkomst Van Betaling’, waarin als incassonummer [incassonummer 2] staat vermeld, wordt
moederals schuldenaar genoemd. De schuldenaar erkent in dit stuk een bedrag van Afl. 3.141,88 schuldig te zijn en verklaart deze schuld in 18 maandelijkse termijnen te zullen betalen, zoals vastgesteld bij de bijgevoegde specificatie betalingsregeling en overzicht termijn betalingen. Dit stuk is namens de schuldenaar ondertekend door [gedaagde] op 25 juni 2019.
In een tevens op die dag door [gedaagde] getekende schriftelijke verklaring verklaart zij
“hierbij de openstaande vordering op naam van [naam dochtersgedaagde], dochter, Incassocase [incassonummer 3], ter waarde van AWG 3141.88, zijn de vorderingen te erkennen en neemt hierbij deze vordering volledig over en zal voor voldoening zorg dragen.”

3.HET GESCHIL

3.1.
Setar vordert, zakelijk weergegeven, [gedaagde] te veroordelen om aan Setar te betalen een bedrag van Afl. 11.410,70, vermeerderd met de wettelijke rente van 3% per jaar vanaf 1 oktober 2019 tot de dag der algehele voldoening en een bedrag van Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Setar – samengevat – het volgende aan. [gedaagde] dient het gevorderde bedrag aan Setar te betalen op grond van de door haar op 26 juni 2019 ondertekende overeenkomsten, waarin zij de vorderingen van Setar heeft erkend en waarin zij ten aanzien van de onder rechtsoverweging 2.3 en 2.4 bedoelde vorderingen heeft verklaard deze over te nemen en voor voldoening zorg te dragen. Zij komt deze verplichting echter niet na.
3.3. [
[gedaagde] voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

Inleiding
4.1.
Het gevorderde bedrag bestaat uit de drie bedragen als genoemd in de drie overeenkomsten van betaling als vermeld onder 2.2 tot en met 2.4, met dien verstande dat het verschil tussen die bedragen opgeteld (Afl. 11.762,25) en het gevorderde bedrag (Afl. 11.410,70) door Setar niet nader is toegelicht.
4.2.
De drie bedragen vinden hun oorsprong in oude onbetaald gebleven schulden van [gedaagde] de eenmanszaak en moeder, die alle op hetzelfde adres woonachtig of gevestigd zijn (geweest). Setar stelt in juni 2019 met [gedaagde] een afbetalingsregeling te zijn overeengekomen voor wat betreft de betaling door haar van al die schulden. Dit is ook de grondslag van haar vordering, zo heeft Setar expliciet gesteld.
4.3.
Alvorens op de verschillende bedragen/accounts in te gaan, stelt het Gerecht voorop dat het betoog van [gedaagde] dat de door haar getekende overeenkomsten geen dwingend bewijs opleveren van de waarheid van die verklaringen op zichzelf juist, maar niet relevant is. [gedaagde] erkent immers dat zij de in de overeenkomsten opgenomen verklaringen heeft afgelegd en voert andere weren aan ter onderbouwing van haar standpunt dat zij niet gehouden is om de verschillende bedragen te betalen. Deze zullen hierna, voor zover relevant, aan de orde komen.
De accounts op naam van [gedaagde] (2.2)
4.4. [
[gedaagde] heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de vordering van Setar verjaard is. Voor zover zij daarvoor verwijst naar de periode vanaf het moment dat de oorspronkelijke schulden zijn ontstaan, te weten vijftien, zestien en vijf jaar geleden, is dat echter niet relevant. Setar beroept zich immers uitdrukkelijk op de uit de overeenkomst van betaling van 26 juni 2019 voortvloeiende geldvordering. Van verjaring daarvan is geen sprake. Setar is deze procedure immers al vijf maanden daarna gestart.
4.5.
Het Gerecht gaat verder voorbij aan het door [gedaagde] eerst in dupliek ingenomen standpunt dat de handelwijze van Setar in strijd is met de goede zeden, de openbare orde en misbruik van omstandigheden oplevert, omdat Setar de overeenkomsten heeft opgesteld, dit standaard documenten zijn, [gedaagde] niet wist dat het schulden betrof die al jaren verjaard waren en Setar heeft nagelaten dit aan haar te melden. Dit verweer is tardief. Setar heeft hier niet meer op kunnen reageren. Overigens acht het Gerecht deze stellingen, als deze juist zouden zijn, ook onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de overeenkomsten gelet hierop nietig of vernietigbaar zijn, waarbij mede relevant is dat na verjaring van een vordering nog wel een natuurlijke verbintenis resteert.
4.6.
Het al bij antwoord ingenomen standpunt van [gedaagde] dat Setar misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden bij het door [gedaagde] laten tekenen van overeenkomsten voor de schulden die zij niet heeft gemaakt, door mee te delen dat [gedaagde] anders geen aansluitingen zou krijgen in de woning, ziet niet op deze overeenkomst. De schuld die hier aan de orde is, is immers onweersproken altijd een schuld geweest ten name van [gedaagde].
4.7.
Dat betekent dat de ingestelde vordering als onvoldoende weersproken in ieder geval toewijsbaar is voor een bedrag van Afl. 4.382,74.
De accounts oorspronkelijk op naam van de eenmanszaak en van moeder (2.3 en 2.4)
4.8.
Setar heeft zich ook in dit kader uitdrukkelijk beroepen op de overeenkomsten van betaling van 26 juni 2019, waarbij in dit geval twee door [gedaagde] ondertekende verklaringen zijn gevoegd, zoals geciteerd onder 2.3 en 2.4 (hierna: de verklaringen). Daarin verklaart [gedaagde] de vorderingen te erkennen, deze volledig over te nemen en voor voldoening zorg te zullen dragen. [gedaagde] is echter van mening dat zij niet verantwoordelijk is voor deze schulden, die zij niet heeft gemaakt, en dat zij de gevorderde bedragen niet verschuldigd is, hetgeen zij nader heeft toegelicht. Het Gerecht begrijpt de stellingen van [gedaagde] aldus dat volgens haar niet is voldaan aan de vereisten voor schuldigerkenning en schuldoverneming.
4.9.
Het Gerecht stelt voorop dat er geen sprake van kan zijn dat [gedaagde] de schulden van de eenmanszaak en van moeder in privé kan erkennen. Dat kan alleen de schuldenaar zelf doen. In de overeenkomsten van betaling heeft [gedaagde] dat overigens ook niet gedaan. Daarin erkent niet [gedaagde] de betreffende bedragen schuldig te zijn, maar doen de in die overeenkomsten genoemde schuldenaren dit, te weten respectievelijk de eenmanszaak en moeder. Of die erkenning op correcte wijze is geschied (met de ondertekening door [gedaagde]) is nog maar de vraag, maar dat is thans niet relevant. De overeenkomsten van betaling kunnen gelet daarop immers alleen ten grondslag liggen aan vorderingen van Setar op de eenmanszaak en op moeder. Dergelijke vorderingen zijn in dit geding niet aan de orde.
4.10.
In de verklaringen wordt naast de erkenning van de schulden ook gesproken over het overnemen daarvan. Dat is wel mogelijk, maar daarvoor dient sprake te zijn van een overeenkomst tussen de oude en de nieuwe schuldenaar. Daarnaast moet de schuldeiser zijn toestemming hiervoor geven.
4.11.
Op grond van artikel 6:155 BWA gaat een schuld van de schuldenaar over op een derde, indien deze haar van de schuldenaar overneemt. De schuldoverneming heeft pas werking jegens de schuldeiser, indien deze zijn toestemming geeft nadat partijen hem van de overneming kennis hebben gegeven. Op grond van artikel 6:156 BWA vindt, indien de schuldeiser bij voorbaat zijn toestemming tot een schuldoverneming heeft gegeven, de overgang plaats, zodra de schuldenaar tot overeenstemming is gekomen met de derde en partijen de schuldeiser schriftelijk van de overneming kennis hebben gegeven.
4.12.
In dit geval is sprake van de situatie als bedoeld in artikel 6:156 BWA. Het initiatief voor de schuldovername is immers evident uitgegaan van Setar en niet van de eenmanszaak, moeder en [gedaagde]. Setar heeft daarmee bij voorbaat haar toestemming gegeven. In dat geval vindt op grond van artikel 6:156 BWA de overgang pas plaats nadat de eenmanszaak respectievelijk moeder (de schuldenaren) tot overeenstemming daarover zijn gekomen met [gedaagde] (de derde) en deze partijen Setar schriftelijk van de overneming kennis hebben gegeven. Dit is in deze zaak temeer van belang, omdat door een schuldoverneming de eenmanszaak en moeder het recht wordt ontnomen om nog een beroep op verjaring te doen. Dat van de hiervoor bedoelde overeenstemming tussen en kennisgeving door de eenmanszaak/moeder en [gedaagde] sprake is geweest, is gesteld noch gebleken. Aan de vereisten voor schuldoverneming is hier dan ook niet voldaan
4.13.
Deze vorderingen zijn reeds daarom niet voor toewijzing vatbaar. Alle overige weren kunnen gelet daarop onbesproken blijven.
Buitengerechtelijke incassokosten.
4.14.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. Daartoe is redengevend dat het gevorderde in dit geding slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat in het toegewezen bedrag de overeengekomen kosten van 15% al zitten begrepen en onvoldoende is gesteld en gebleken dat daarnaast daadwerkelijk en in redelijkheid buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt. De overlegging van één aanmaningsbrief is daartoe onvoldoende.
Proceskostenveroordeling
4.15.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd op de wijze zoals hierna vermeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van Afl. 4.382,74, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 april 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 6 april 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AR AUA201904144
Inhoudsindicatie: Vordering tot betaling slechts ten dele toegewezen. Toewijzing voor zover sprake is van schuldigerkenning van “eigen” oude schuld. Afwijzing voor zover vordering zijn oorsprong vindt in oude schulden van anderen. Aan de vereisten voor schuldoverneming is niet voldaan.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. J.M.J. Keltjens
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - enkelvoudig