In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 juni 2022 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. Het verzoek is ingediend door de verzoekster, die in Aruba woont en werd bijgestaan door haar advocaat, mr. D.G. Croes. De moeder, die ook in Aruba woont, procedeerde in persoon. De Voogdijraad werd als belanghebbende aangemerkt in deze procedure.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 maart 2022 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 mei 2022, waarbij de verzoekster en de moeder aanwezig waren, evenals de raadsonderzoeker van de Voogdijraad. De minderjarige is geboren uit de moeder, waarbij alleen het moederschap vaststaat. Het verzoek van de verzoekster was om de moeder te ontheffen van het gezag over de minderjarige en haarzelf als voogdes te benoemen.
De rechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om een ouder van het gezag te ontheffen op verzoek van de Voogdijraad, mits het belang van het kind niet in het gedrang komt. Tijdens de zitting bleek dat de moeder zich niet verzette tegen de ontheffing en dat de Voogdijraad instemde met het verzoek. De rechter concludeerde dat de moeder onmachtig en ongeschikt was om haar zorgplicht te vervullen, en dat de verzoekster feitelijk de zorg voor de minderjarige op zich nam.
De rechter heeft vervolgens besloten om de moeder te ontheffen van het gezag over de minderjarige en de verzoekster tot voogdes te benoemen, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. W.C.E. Winfield in aanwezigheid van de griffier.