ECLI:NL:OGEAA:2022:509

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202200645
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot onderbewindstelling en instelling van mentorschap. Verzoekster, die in persoon procedeerde, vroeg om onderbewindstelling van haar broer, de betrokkene, die in Aruba woont. Het verzoek was gebaseerd op de veronderstelling dat de betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat zou zijn zijn belangen zelf te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2022 was alleen verzoekster aanwezig, vergezeld door een derde. De betrokkene en andere belanghebbenden, waaronder zijn broers en zussen, waren niet verschenen.

De rechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de betrokkene niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De enkele terughoudendheid van de betrokkene om juridische stappen te ondernemen tegen zijn nicht, die in zijn woning was getrokken, was niet voldoende om aan te nemen dat hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen. Ook voor het mentorschap werd geoordeeld dat niet voldaan was aan de wettelijke criteria, aangezien er geen aanwijzingen waren dat de betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat was zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen.

Uiteindelijk heeft het gerecht het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap afgewezen, met de overweging dat de gronden zoals vermeld in de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek niet aanwezig waren. De beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van 28 juni 2022.

Uitspraak

Beschikking van 28 juni 2022
behorend bij EJ AUA202200645
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba, [adres I],
VERZOEKER,
procederend in persoon,
om onderbewindstelling en instelling van mentorschap over haar broer:
[Naam verweerder],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERDER, hierna: betrokkene,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[Naam Belanghebbende I], de broer,
[Naam Belanghebbende II], de broer,
[Naam Belanghebbende III], de zus.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 10 maart 2022,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 17 mei 2022, waarbij alleen aanwezig was verzoekster in persoon, vergezeld door [X].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot de onder bewindstelling van de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de betrokkene, de benoeming van verzoekster tot bewindvoerder, alsmedetot het instellen van een mentorschap ten behoeve van de betrokkene en de benoeming van verzoekster tot mentor.

3.DE BEOORDELING

3.1
Aan de orde is de vraag of de betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
het bewind
3.2
Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
3.3
Op grond van de aan het gerecht overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het gerecht van oordeel dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van voornoemd artikel. In het dossier bevinden zich geen stukken waaruit kan worden opgemaakt dat de betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat zou zijn om ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk te behartigen. In het inleidend verzoek staat slechts het volgende vermeld van de huisarts dr. [huisdokter]: “dhr. [betrokkene] (geboortedatum]) vanwege zijn gezondheid niet in staat is om op straat te leven. Dhr. woont het beste terug in zijn eigen huis”. Nadere onderbouwing van het verzoek ontbreekt. Verzoekster is alleen ter zitting verschenen. Ter zitting heeft zij uiteengezet dat met het verzoek is bedoeld om te bewerkstelligen dat namens betrokkene juridische stappen worden ondernomen tegen zijn nicht, die in de woning van de betrokkene is getrokken en hem daar feitelijk uit heeft verdreven. Naar de mening van verzoekster is de betrokkene te laf om zelf die stappen te ondernemen. De andere broers en zussen van betrokkene zijn niet ter zitting verschenen om het verzoek nader toe te lichten. Evenmin is betrokkene ter zitting verschenen om zijn visie omtrent zijn situatie kenbaar te maken. Het gerecht stelt voorop dat de enkele terughoudendheid van de betrokkene om juridische stappen tegen zijn nicht te ondernemen vormen op zichzelf een onvoldoende indicatie zijn, dat hij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Ook overigens bestaan daartoe onvoldoende aanwijzingen. Derhalve is het gerecht van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de gronden zoals vermeld in artikel 1:431, eerste lid, BW aanwezig zijn, zodat het gerecht het verzoek zal afwijzen.
het mentorschap
3.4
Op grond van artikel 1:450 lid 1 BW kan de rechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
3.5
Het gerecht is op grond van voormelde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat niet aan het wettelijk criterium voor het instellen van een mentorschap wordt voldaan. Op dit moment is geen sprake van een situatie dat betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
3.6
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 28 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.