In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 3 mei 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de kinderalimentatie voor twee minderjarige kinderen, [minderjarige I] en [minderjarige II]. De verzoekster, de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft een verzoek ingediend voor het vaststellen van de alimentatie die de verweerder, de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.H. Lejuez, dient te betalen. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beschikkingen, waaronder een beschikking van 17 mei 2021, en is gericht op het waarborgen van de financiële behoeften van de kinderen na de scheiding van de ouders.
De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage moet worden bepaald op basis van de draagkracht van beide ouders. De kosten van verzorging en opvoeding zijn vastgesteld op Afl. 800,- per maand voor [minderjarige I] en Afl. 600,- per maand voor [minderjarige II]. De draagkracht van de moeder is berekend op Afl. 315,- per maand, terwijl de vader een draagkracht heeft van Afl. 1.771,- per maand.
Op basis van deze berekeningen heeft de rechter besloten dat de vader een maandelijkse bijdrage van Afl. 650,- voor [minderjarige I] en Afl. 450,- voor [minderjarige II] moet betalen, met ingang van 1 mei 2022. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de alimentatie onmiddellijk moet worden betaald, ongeacht eventuele beroepsprocedures.