ECLI:NL:OGEAA:2022:50

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
AUA202101641
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie afgewezen na beoordeling van draagkracht en kosten van verzorging

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader, verzoeker, een verzoek ingediend tot wijziging van de kinderalimentatie. De procedure begon met een eerdere beschikking op 5 oktober 2021, waarin de zaak werd verwezen voor akte overlegging financiële stukken. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 november 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigden. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw [naam raadsonderzoeker].

De kern van de zaak was de vraag of de alimentatiebeschikking van 10 december 2019 nog voldeed aan de wettelijke maatstaven, gezien de gewijzigde omstandigheden van de vader. De vader had gesteld dat hij op 7 september 2020 zijn baan had verloren en in februari 2021 een nieuwe baan had gevonden met een lager salaris. Het gerecht benadrukte dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de draagkracht van de onderhoudsplichtige.

Bij de beoordeling van de kosten van verzorging en opvoeding hanteerde het gerecht een richtsnoer van Afl. 450,- per maand voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het gerecht concludeerde dat er geen significante wijziging was in de behoefte van het kind die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. De vader had onvoldoende aangetoond dat hij niet meer in staat was om de alimentatie te betalen, ondanks zijn gewijzigde financiële situatie. Het gerecht oordeelde dat de vader de overwaarde van de gezamenlijke woning moest overwegen in zijn financiële planning.

Uiteindelijk heeft het gerecht het verzoek van de vader om wijziging van de kinderalimentatie afgewezen, en dit werd openbaar uitgesproken op 8 maart 2022 door rechter J.M.J. Keltjens.

Uitspraak

Beschikking van 8 maart 2022
behorend bij EJ nr. AUA202101641
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederend in persoon,
en
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen de moeder,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van
5 oktober 2021, waarbij de zaak is verwezen voor akte overlegging financiële stukken.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte overlegging stukken zijdens partijen ingediend op 9 november 2021;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 november 2021, waar zijn verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw [naam raadsonderzoeker].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Aan de orde is de vraag of de alimentatiebeschikking van 10 december 2019 inmiddels is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet.
2.2
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Uitgangspunt is dat het bij de bepaling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige niet alleen aankomt op het inkomen dat hij heeft, maar ook op het inkomen dat hij geacht kan worden redelijkerwijs in de naaste toekomst te verwerven. Vanwege de onderhoudsplicht jegens de kinderen dient de onderhoudsplichtige zich voorts te onthouden van gedragingen die ertoe leiden dat hij zijn alimentatieverplichtingen niet meer kan nakomen. De onderhoudsplichtige dient dan ook de belangen van de kinderen in acht te nemen wanneer hij keuzes maakt die zijn draagkracht negatief kunnen beïnvloeden en daarom tot gevolg kunnen hebben dat hij niet meer (volledig) aan zijn alimentatieverplichtingen kan voldoen.
2.3
Voorts neemt het gerecht het volgende in aanmerking. De vader heeft gesteld dat hij op 7 september 2020 is ontslagen en dat hij in februari 2021 weer werk heeft gekregen waarbij hij minder verdient dan voorheen.
Kosten van verzorging en opvoeding
2.4
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen jonger dan 12 jaar, een bedrag van Afl. 450,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedrag.
2.5
Naar het oordeel van het gerecht is er wat betreft de behoefte van de minderjarige geen sprake van een zodanige wijziging dat de beschikking waarvan wijziging wordt verzocht niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven, omdat het toepasselijke normbedrag nauwelijks afwijkt van het de bij eerdere vastgestelde beschikking vastgestelde behoefte en dat betekent dat de ouders hieraan naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht ouders
2.6
Voor de vraag of de alimentatiebeschikking toch is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet is voor deze zaak bepalend of de draagkracht van beide ouders zodanig is gewijzigd dat daarvan sprake is.
2.7
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vader in de woning woont waarvoor partijen samen een hypotheek hebben moeten afsluiten van Afl. 130.000. Partijen hebben de woning voor Afl. 120.000,- gekocht en verbouwd. Partijen hebben geen nieuwe taxatie laten maken, maar de vader schat dat de vrije marktwaarde van de woning nu rond Afl. 180.000,- zou moeten zijn of hoger, waardoor er een geschatte overwaarde is van circa Afl. 50.000,-. Partijen dienen kiezen om de woning te verkopen of te verhuren ten bate van de kinderalimentatie. Het gerecht is gelet op het voorgaande van oordeel dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat hij de bijdrage van de kinderalimentatie zoals bepaald bij de beschikking van dit gerecht niet meer zou kunnen betalen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek van de vader af.
Aldus gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 8 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.