ECLI:NL:OGEAA:2022:497

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202102929
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en huurprijsverhoging tussen Tiffany Enterprises N.V. en Lilly Fang & Son N.V. HODN Grand East Home & Hardware Store

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Tiffany Enterprises N.V. (hierna: Tiffany) een verzoek ingediend tot ontbinding van de huurovereenkomst met Lilly Fang & Son N.V. HODN Grand East Home & Hardware Store (hierna: Grand East) op grond van wanprestatie. Tiffany verzocht ook om een huurprijsverhoging van het bedrijfspand dat door Grand East wordt gehuurd. De procedure heeft een verloop gekend waarbij partijen op 23 maart 2022 ter zitting zijn verschenen, en waarbij Tiffany haar eis heeft gewijzigd. Het Gerecht heeft het bezwaar van Grand East tegen deze wijziging ongegrond verklaard, en de zaak is verder behandeld met inachtneming van de gewijzigde eis.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat Grand East een huurbetalingsachterstand had, maar deze achterstand is tijdens de procedure volledig betaald. Hierdoor heeft het Gerecht geen grond gezien voor de ontbinding van de huurovereenkomst, aangezien Grand East onbestreden heeft gesteld dat zij betalingsopdrachten had gegeven die om onbekende redenen niet waren uitgevoerd. De primaire vordering van Tiffany is dan ook afgewezen.

Wat betreft de subsidiaire vordering tot huurprijsverhoging, heeft het Gerecht geoordeeld dat deze niet is ingesteld omdat Tiffany niet heeft aangetoond dat de voorwaarde voor deze vordering was vervuld. Bovendien heeft het Gerecht overwogen dat de door Tiffany beoogde huurverhoging niet gerechtvaardigd kon worden op basis van redelijkheid en billijkheid, en dat de wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek hieraan in de weg staan. Uiteindelijk heeft het Gerecht de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder van de partijen de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 7 december 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202102929
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
TIFFANY ENTERPRISES N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: Tiffany,
gemachtigde: de advocaat mr. G. Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
LILLY FANG & SON N.V. HODN GRAND EAST HOME & HARDWARE STORE 2,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: Grand East,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 23 februari 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 23 maart 2022. Tiffany is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, voor wie mr. D.G. Emerencia heeft geoccupeerd, samen met de door de hierna genoemde directeur schriftelijk gevolmachtigde heer [gevolmachtigde]. De heer [naam directeur], directeur van Tiffany, heeft de zitting middels videoverbinding bijgewoond. Grand East is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de conclusie van repliek;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Ter zitting heeft Tiffany bij op voorhand toegezonden akte haar eis gewijzigd. Het tegen die wijziging opgeworpen bezwaar heeft het Gerecht terstond ongegrond verklaard, omdat Grand East naar het oordeel van het Gerecht ampel gelegenheid heeft gehad om haar verdediging aan de wijziging aan te passen of in te richten. Daar komt nog bij dat na afloop van de zitting de zaak met name in verband met bedoelde eiswijziging is verwezen naar de rol voor re- en dupliek. Bij gelegenheid van dupliek heeft Grand East andermaal bezwaar gemaakt tegen bedoelde eiswijziging. Dat (herhaalde) bezwaar blijft als zijnde in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.
1.3
Ter zitting heeft Grand East het door haar gevoerde ontvankelijkheidsverweer laten varen althans ingetrokken.
1.4
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.HET GESCHIL

2.1
Na wijziging van eis verzoekt Tiffany dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. de tussen partijen bestaande huurovereenkomst op grond van wanprestatie zijdens Grand East ontbindt, en Grand East beveelt het door haar gehuurde aan Tiffany toebehorend bedrijfspand gelegen in Aruba te [adres] (hierna: het bedrijfspand, of: het gehuurde) binnen 48 uur, althans een door het Gerecht te bepalen andere termijn, na de betekening van dit vonnis te ontruimen en verlaten met medeneming van alle personen en goederen die zich van harentwege daarin bevinden en het gehuurde met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van Tiffany, met machtiging van Tiffany om bij gebreke daarvan de ontruiming van het gehuurde zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, kosten rechtens;
subsidiair (voorwaardelijk, voor het geval de Huurcommissie het verzoek van Tiffany om toestemming tot opzegging van de huurovereenkomst tussen partijen afwijst)
b. voor recht verklaart dat de huur van het bedrijfspand per 1 februari 2022 in plaats van maandelijks Afl. 4.700,-- maandelijks Afl. 9.227,40 per maand bedraagt, althans enig ander door het Gerecht vast te stellen bedrag, en Grand East veroordeelt tot betaling van de huur ad maandelijks Afl. 9.227,40 vanaf 1 februari 2022 minus de door Grand East vanaf die datum werkelijk betaalde huur, kosten rechtens.
2.2
Grand East voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Tiffany verzochte, en tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van haar in de proceskosten.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Vast staat dat krachtens een tussen partijen gesloten huurovereenkomst Grand East het aan Tiffany toebehorend bedrijfspand huurt tegen een maandelijkse aan Tiffany te balen huur van Afl. 4.700,--, en dat Tiffany ten tijde van het indienen door Tiffany van haar inleidend verzoekschrift op 7 oktober 2021 een huurbetalingsachterstand had van Afl. 23.500,--. Ter zitting is gebleken dat Grand East die achterstand hangende deze procedure, te weten op 21 oktober 2021, geheel heeft betaald, terwijl is gesteld noch gebleken dat daarna opnieuw een huurbetalingsachterstand is ontstaan.
3.3
Vorenstaande brengt met zich dat het Gerecht geen grond ziet voor de door Tiffany beoogde ontbinding van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Dit temeer omdat Grand East onbestreden heeft gesteld dat zij haar bank ter zake van de desbetreffende huurtermijnen betalingsopdrachten heeft gegeven, die om voor haar onbekende reden niet zijn uitgevoerd. Dit één en ander brengt met zich dat de primaire vordering van Tiffany zal worden afgewezen.
3.4
De subsidiaire vordering van Tiffany is ingesteld onder de opschortende voorwaarde dat de Huurcommissie het verzoek van Tiffany om toestemming tot opzegging van de huurovereenkomst tussen partijen afwijst. In haar conclusie van repliek onder randnummer 3. stelt Tiffany dat zij de uitspraak van de Huurcommissie “
omgaand daarna” bij akte zal doen toekomen aan het Gerecht. Die akte met die uitspraak heeft Tiffany niet aan het Gerecht doen toekomen, en maakt daarom geen onderdeel uit van het onderhavige procesdossier. Aldus komt niet vast te staan dat de voorwaarde voor het instellen van de subsidiaire vordering van Tiffany is vervuld. Bij die stand van zaken heeft die vordering te gelden als zijnde niet ingesteld.
3.5
Zou de subsidiaire vordering van Tiffany door vervulling van de daaraan verbonden opschortende voorwaarde wel als ingesteld hebben te gelden wordt ten overvloede nog het volgende overwogen. Het Gerecht ziet geen grond voor de door Tiffany beoogde verhoging van de tussen partijen overeengekomen huur. Het beroep van Tiffany op de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 15 maart 2021, gepubliceerd onder vindplaats ECLI:NL:OGEAC:2021:41, kan haar niet baten, omdat partijen het in die zaak - anders dan in de onderhavige zaak - het met elkaar eens waren dat (1) een huurverhoging redelijk en gerechtvaardigd was, en (2) dat voor de bepaling van de hoogte daarvan moest worden uitgegaan van een marktconforme huur met inachtneming van de huur van gelijkwaardige objecten in Curaçao. Ter zake van de vraag of de door Tiffany beoogde huurverhoging kan worden gerechtvaardigd op grond van redelijkheid en billijkheid zoals gesteld door Tiffany wordt het volgende verder ten overvloede overwogen.
3.6
Ingevolge artikel 7:274 BW is onder meer artikel 7:239 BW van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het bedrijfspand en de dienaangaande tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Ingevolge die wettelijke bepaling geldt tussen partijen de huurprijs die zij zijn overeengekomen, voor zover uit Afdeling 5 van Titel 4 van Boek 7 BW niet anders voortvloeit. Gesteld noch is gebleken dat dit laatste met betrekking tot de onderhavige huur het geval is. Het bepaalde bij artikel 7:239 BW staat naar het oordeel van het Gerecht in de weg aan de door Tiffany beoogde huurverhoging op grond van redelijkheid en billijkheid.
3.7
Het verloop en de uitkomst van deze procedure, waarin Grand East hangende de procedure haar huurbetalingsachterstand heeft betaald aan Tiffany en waarin door toedoen van Tiffany ter zake van haar voorwaardelijk ingestelde subsidiaire vordering Grand East nodeloos verdedigingswerkzaamheden heeft moeten verrichten, brengen met zich dat het Gerecht de proceskosten zal compenseren tussen partijen als na te melden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- wijst af het door Tiffany verzochte;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.