ECLI:NL:OGEAA:2022:475
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over bevordering van ambtenaar en dwangsom
In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar in dienst van het Land Aruba, een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. Eiser vordert dat het Land wordt verplicht om binnen zes weken na betekening van het vonnis alsnog een beslissing te nemen op zijn bevorderingsverzoek, dat hij in 2018 heeft ingediend. Eiser stelt dat het Land onrechtmatig handelt door geen gevolg te geven aan een eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, die het Land had opgedragen om binnen drie maanden op het verzoek van eiser te beslissen. Eiser vordert ook een schadevergoeding voor immateriële schade en de kosten van de procedure.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Het Gerecht oordeelt dat het Land onrechtmatig handelt door geen gevolg te geven aan de eerdere uitspraak en dat eiser recht heeft op aanvullende rechtsbescherming. Het Gerecht wijst de vordering tot het geven van een bevel om alsnog te beslissen af, omdat dit bevel al eerder is gegeven. De vordering tot schadevergoeding wordt ook afgewezen, omdat eiser nog niet de juiste procedure heeft doorlopen. Het Gerecht legt een dwangsom op aan het Land voor het geval dat het Land niet binnen de gestelde termijn een beslissing neemt. Het Land wordt veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van eiser.