ECLI:NL:OGEAA:2022:450

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AUA202200226
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vestiging van minderjarige in Nederland afgewezen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een familierechtelijke kwestie betreffende de hoofdverblijfplaats van een minderjarige. De vader, verzoeker, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, terwijl de moeder, verweerster, vervangende toestemming heeft gevraagd om met de minderjarige naar Nederland te verhuizen. De Voogdijraad heeft een rapport opgesteld waarin wordt geconcludeerd dat een emigratie naar Nederland op dit moment niet in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige is. De huidige omstandigheden in Aruba zijn stabiel en er is onvoldoende duidelijkheid over de situatie in Nederland. Bovendien zijn er zorgen over mogelijk agressief gedrag van de huidige partner van de moeder.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat beide ouders ruime omgang met de minderjarige hebben en dat de minderjarige over het algemeen evenveel tijd bij beiden doorbrengt. De impact van een verhuizing naar Nederland zou groot zijn voor zowel de minderjarige als de achterblijvende ouder. Gezien de stabiliteit van de huidige situatie in Aruba, heeft het Gerecht in navolging van de Voogdijraad geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat zij in Aruba blijft wonen. Het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om zich met de minderjarige in Nederland te vestigen is dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft het Gerecht bepaald dat, indien de moeder daadwerkelijk naar Nederland verhuist, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader komt te berusten. Er is geen aanleiding voor een omgangsregeling vastgesteld, aangezien partijen in staat zijn om de omgang met de minderjarige onderling te regelen. De beschikking is gegeven door rechter W.C.E. Winfield, ter zitting van 8 november 2022.

Uitspraak

Beschikking van 8 november 2022
behorend bij AUA202200226 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum ] in Aruba,
de minderjarige.

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 1 maart 2022. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad van 26 augustus 2022
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 27 september 2022, waarbij zijn verschenen partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigde in persoon en de Voogdijraad bij mevrouw [naam raadsonderzoeker].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Hoofdverblijfplaats

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen en, daarmee samenhangend, het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om zich met de minderjarige in Nederland te vestigen.
2.2
De Voogdijraad heeft een rapport, gedateerd 26 augustus 2022, in de procedure gebracht. In bedoeld rapport concludeert de Voogdijraad dat een emigratie naar Nederland op dit moment niet in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige is, aangezien haar huidige omstandigheden hier stabiel zijn en omtrent de situatie in Nederland niet voldoende duidelijkheid is. Ook heeft de Voogdijraad zorgen omtrent mogelijk agressief gedrag van de huidige partner van de moeder. De Voogdijraad adviseert daarom het hoofdverblijf bij de vader te bepalen, indien de moeder besluit zich zonder de minderjarige in Nederland te vestigen. Indien de moeder besluit in Aruba te blijven is er geen reden om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen.
2.3
Het Gerecht stelt op grond van het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting vast dat beide ouders ruime omgang met de minderjarige hebben, erop neerkomend dat de minderjarige over het algemeen evenveel tijd bij beiden doorbrengt en door beiden wordt opgevoed en verzorgd. Dit betekent dat de impact van een verhuizing van de minderjarige naar Nederland, zowel voor de minderjarige zelf als de achterblijvende ouder groot zal zijn. Op grond van hetgeen de Voogdijraad heeft gerapporteerd is het Gerecht van oordeel dat stabiliteit het meest in het belang is van de minderjarige. Hoewel de moeder wel aannemelijk heeft gemaakt dat wat betreft de beoogde woonsituatie in Nederland meer zekerheid bestaat, neemt dat niet weg, dat een verhuizing naar Nederland voor de minderjarige veel veranderingen zal meebrengen, onder meer wat het nauwe contact met haar vader betreft. In aanmerking genomen de stabiele situatie waarin zij momenteel verkeert, komt het Gerecht – in navolging van de Voogdijraad – tot de slotsom dat het in het belang van de minderjarige is, dat zij in Aruba blijft wonen. Dit betekent dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming zich met de minderjarige in Nederland te vestigen, zal worden afgewezen.
2.4
Het Gerecht ziet in het voorgaande voorts aanleiding te bepalen dat het hoofdverblijf van de minderjarige, indien de moeder haar voornemen om naar Nederland te verhuizen daadwerkelijk uitvoert, bij de vader komt te berusten. Indien en voor zolang de moeder besluit in Aruba te blijven wonen, bestaat er geen aanleiding om verandering aan te brengen in het hoofdverblijf van de minderjarige.
Omgang
2.5
In het rapport concludeert de Voogdijraad dat de ouders de omgang met de minderjarig altijd onderling hebben kunnen regelen en er daarom geen reden is voor vaststelling van een omgangsregeling.
2.6
Het is het Gerecht genoegzaam gebleken dat partijen in staat zijn om in goed overleg de omgang met de minderjarige te regelen. Er bestaat daarom geen aanleiding een omgangsregeling vast te stellen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de hoofdverblijfplaats van minderjarige bij de vader, indien de moeder naar Nederland zal verhuizen,
wijst af het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om zich met de minderjarige in Nederland te vestigen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 8 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.