ECLI:NL:OGEAA:2022:438

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
AUA202200041
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om openbaarmaking krachtens de Landsverordening openbaarheid van bestuur - Bezwaaradviescommissie niet ingeschakeld

In deze zaak heeft appellant, wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen de beslissing van het Hoofd Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) om zijn verzoek tot inschrijving in de basisadministratie af te wijzen. Appellant had verzocht om met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 ingeschreven te worden op een bepaald adres, nadat hij eerder was uitgeschreven op verzoek van de hoofdbewoonster van dat adres. De primaire beschikking van 10 november 2020 wees dit verzoek af, waarna appellant bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 24 november 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Tijdens de zitting op 22 juni 2022 is appellant niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen. De rechter heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift niet in handen is gesteld van de bezwaaradviescommissie, wat in strijd is met artikel 15 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De rechter oordeelt dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven, omdat het bezwaarschrift niet correct is behandeld. De rechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en verplicht verweerder om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op Afl. 700,-.

Uitspraak

Uitspraak van 14 december 2022
Lar nr. AUA202200041

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonende in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

HET HOOFD DIENST BURGERLIJKE STAND EN BEVOLKINGSREGISTER,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.M. Els (DBSB).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 8 oktober 2020 (verzoek) heeft appellant verweerder verzocht om hem per
1 juli 2015 weer in te schrijven in de basisadministratie van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) op het adres [adres].
Bij beschikking van 10 november 2020 heeft verweerder het verzoek van appellant afgewezen (primaire beschikking).
Hiertegen heeft appellant op 25 november 2020 bezwaar gemaakt (bezwaar).
Bij beslissing op bezwaar van 24 november 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard (bestreden beslissing).
Tegen de bestreden beslissing heeft appellant op 5 januari 2022 beroep ingesteld bij dit gerecht (beroep) door indiening van een pro-forma beroepschrift, welk hij vervolgens op
24 januari 2022 heeft aangevuld.
Verweerder heeft op 9 maart 2022 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 juni 2022. Ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, is appellante noch zijn gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Lar wordt in een beschikking vermeld dat binnen zes weken na dagtekening van de beschikking een bezwaarschrift kan worden ingediend bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft gegeven.
Ingevolge het tweede lid, kan in afwijking van het eerste lid, worden vermeld dat het aan het bestuursorgaan te richten bezwaarschrift ingediend moet worden bij een bepaalde dienst of instelling.
1.2
Ingevolge artikel 15 van de Lar stelt het bestuursorgaan, tenzij het bezwaarschrift op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid, niet-ontvankelijk heeft verklaard, het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie:
a. uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift, of
b. indien toepassing is gegeven aan artikel 14, eerste lid, uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het antwoord van de indiener of na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn.
feiten
2.1
Mevrouw [persoon B], eigenaar van de woning gelegen te [adres], heeft een verklaring afgelegd bij DBSB over de personen die (feitelijk) op dat adres wonen. Zij heeft DBSB verzocht om de overige personen, waaronder appellant, van dat adres uit te schrijven, omdat zij niet op dat adres wonen. DBSB heeft het verzoek van [persoon B] op 1 juli 2015 gehonoreerd en appellant per die datum van dat adres uitgeschreven.
2.2
Op 18 april 2016 heeft appellant het hulpbestuurskantoor te San Nicolas verzocht om een uittreksel uit het bevolkingsregister. Appellant werd toen op de hoogte gesteld dat hij niet meer ingeschreven stond op het adres [adres]. Tevens werd appellant verzocht om, conform beleid, zich bij het hoofdkantoor te Schoolstraat nr. 2 te melden.
2.3
Op 27 juli 2017 heeft appellant zich bij het hoofdkantoor gemeld met het verzoek om weer op het adres [adres] te worden ingeschreven. Dat verzoek is door verweerder gehonoreerd.
2.4
Op 9 oktober 2020 heeft appellant verweerder verzocht om, met terugwerkende kracht, vanaf 1 juli 2015 in de basisadministratie van de DBSB op het adres [adres] te worden ingeschreven.
2.5
Bij de primaire beschikking heeft verweerder appellant bericht dat hij nimmer uitgeschreven is geweest uit de basisadministratie van de DBSB en dat hij sinds 27 juli 2017 weer ingeschreven staat op het adres [adres].
2.6
Daartegen heeft appellant op 25 november 2020 bezwaar gemaakt.
2.7
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
standpunten van partijen
3.1
Aan het beroep heeft appellant ten grondslag gelegd dat de bestreden beslissing in strijd is genomen met artikelen 15 en 17 van de Lar. Het verzoek strekt ertoe om appellant met terugwerkende kracht op het adres [adres] in te schrijven. Gelet hierop alsook de verklaring van 30 september 2020 van de hoofdbewoonster ([persoon B]), had verweerder het bezwaarschrift naar de bezwaaradviescommissie moeten doorsturen zodat appellant zich tijdens een hoorzitting verder daarover kon uitlaten. Appellant verzoekt daarom om de bestreden beslissing te vernietigen.
3.2
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijn om te beslissen al ruim was verstreken toen DBSB het bezwaarschrift heeft ontvangen. Appellant heeft het bezwaarschrift niet conform de rechtsmiddelenclausule van de primaire beschikking rechtstreeks bij DBSB ingediend en daarmee zelf veroorzaakt dat DBSB het bezwaarschrift in een zeer laat stadium heeft ontvangen. Omdat de beslistermijn al ruim was verstreken heeft DBSB in het belang van appellant op 24 november 2021 een beslissing op het bezwaar genomen. Appellante is sinds 18 april 2016 op de hoogte dat hij niet meer op het adres [adres] geregistreerd stond. Pas op 8 oktober 2020 heeft hij het verzoek ingediend, enkel omdat aan mevrouw [persoon C] het Nederlanderschap is geweigerd daar zij en appellant niet konden aantonen onafgebroken op dat adres ingeschreven te zijn geweest. Verweerder concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het beroep.
beoordeling
4. Naar het oordeel van het gerecht kan de bestreden beslissing wegens strijdigheid met artikel 15 van de Lar niet in stand blijven. Vaststaat immers dat het bezwaarschrift niet in handen is gesteld van de bezwaaradviescommissie. Nu het bezwaarschrift niet niet-ontvankelijk is verklaard wegens één van de uitzonderinggronden genoemd in artikel 15 van de Lar, is de bestreden beslissing in strijd genomen met deze bepaling (ECLI:NL:OGHNAA:2009:BN6680). Dat appellant, anders dan in de rechtsmiddelen-clausule van de primaire beschikking is vermeld, het bezwaarschrift niet bij de DBSB heeft ingediend, maakt dat niet anders. Uit de stukken blijkt dat het bezwaarschrift gericht is aan verweerder en ingediend is bij het Bureau Interne Diensten, de instantie belast met de postregistratie van de overheid. Van incorrecte indiening van het bezwaarschrift is dus geen sprake.
5. Het voorgaande in aanmerking nemende, zal het gerecht het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Verweerder zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak.
6. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure zijdens appellant, die begroot worden op Afl. 700,- aan rechtskundig bijstand (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, waarde per punt Afl. 700,-, wegingsfactor 1).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden beslissing van 24 september 2021;
bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellant tot een bedrag van Afl. 700,-;
gelast de teruggave van het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag, 14 december 2022, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.