In deze zaak heeft appellant, wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen de beslissing van het Hoofd Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) om zijn verzoek tot inschrijving in de basisadministratie af te wijzen. Appellant had verzocht om met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 ingeschreven te worden op een bepaald adres, nadat hij eerder was uitgeschreven op verzoek van de hoofdbewoonster van dat adres. De primaire beschikking van 10 november 2020 wees dit verzoek af, waarna appellant bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 24 november 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.
Tijdens de zitting op 22 juni 2022 is appellant niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen. De rechter heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift niet in handen is gesteld van de bezwaaradviescommissie, wat in strijd is met artikel 15 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De rechter oordeelt dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven, omdat het bezwaarschrift niet correct is behandeld. De rechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en verplicht verweerder om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op Afl. 700,-.