ECLI:NL:OGEAA:2022:405
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om opleggen van een dwangsom wegens uitblijven beslissing op asielaanvraag
In deze zaak heeft de verzoeker, de Minister van Integratie, Arbeid en Energie, een verzoek ingediend op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) om een dwangsom op te leggen aan de verweerder wegens het uitblijven van een beslissing op een asielaanvraag. De verzoeker had eerder op 16 januari 2020 een bezwaarschrift ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op zijn asielaanvraag. Het gerecht heeft op 28 september 2021 bepaald dat de verweerder binnen drie maanden een nieuwe beslissing moest nemen op het bezwaar van de verzoeker. Echter, op het moment van de uitspraak op 1 augustus 2022 had de verweerder nog steeds geen beslissing genomen.
De rechter overweegt dat de procedure enkel dient om de verweerder te dwingen alsnog een beslissing te nemen en dat er geen inhoudelijk geschilpunt wordt beslecht. De verzoeker heeft ook verzocht om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechter oordeelt dat hiervoor in deze procedure geen grondslag bestaat. De rechter legt de verweerder op om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen en bepaalt dat er een dwangsom van Afl. 500,- per dag verbeurt voor elke dag dat de verweerder in gebreke blijft, met een maximum van Afl. 25.000.
Daarnaast wordt de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan de verzoeker, begroot op Afl. 350,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 augustus 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.