ECLI:NL:OGEAA:2022:398

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
205 van 2022
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring doodslag en verboden vuurwapen bezit met terbeschikkingstelling

Op 4 november 2022 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen Jason Anthony Leroy Mathilda, die op 12 april 1990 in Aruba is geboren en thans gedetineerd is. De verdachte is beschuldigd van doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Tijdens de openbare terechtzitting op 14 oktober 2022 heeft de officier van justitie, mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, gevorderd dat de verdachte tot een gevangenisstraf van tien jaren zou worden veroordeeld, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging. De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd, maar het Gerecht heeft de dagvaarding geldig verklaard en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigd.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan doodslag door met een vuurwapen op zijn vader te schieten, wat resulteerde in diens overlijden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, wat een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. De verdachte heeft eerder levensdelicten gepleegd, wat de ernst van de situatie vergroot. Het Gerecht heeft rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op een ernstige persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte, wat zijn gedragingen heeft beïnvloed.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging. De terbeschikkingstelling dient aan te vangen na het ondergaan van zes jaren van de gevangenisstraf. Tevens zijn de in beslag genomen vuurwapens en munitie onttrokken aan het verkeer, terwijl andere in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door zittingsgriffier Y.G. Wilsoe.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/10034
Zaaknummer: 205 van 2022
Uitspraak: 4 november 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

Jason Anthony Leroy MATHILDA,

geboren op 12 april 1990 in Aruba,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. E.E. Rozenstand en D.L. Emerencia, beiden advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren met daarnaast oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen (luchtdruk)wapen(s) en munitie en de teruggave van de in beslag genomen sleutelbossen aan de verdachte.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks 13 december 2021 in Aruba, opzettelijk E.C. Mathilda van het leven heeft beroofd, door met een pistool, althans een vuurwapen, een kogel in/op en/of in de richting van het lichaam, althans het (boven)lichaam van die E.C. Mathilda af te vuren, ten gevolge waarvan die E.C. Mathilda is overleden,
2. dat hij op of omstreeks 13 december 2021 te Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een pistool, in elk geval een vuurwapen en/of 490 munitie van kaliber .22 en 4 munitie van kaliber 9mm, als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. dat hij op
of omstreeks13 december 2021 in Aruba, opzettelijk E.C. Mathilda van het leven heeft beroofd, door met een pistool
, althans een vuurwapen,een kogel
in/op
en/of in de richting van het lichaam, althanshet
(boven
)lichaam van die E.C. Mathilda af te vuren, ten gevolge waarvan die E.C. Mathilda is overleden,
2. dat hij op
of omstreeks13 december 2021 te Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een pistool,
in elk geval een vuurwapenen
/of490
stuksmunitie van kaliber .22 en 4
stuksmunitie van kaliber 9mm
, als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Omwille van de leesbaarheid zijn wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij 3, eerste lid, van de Vuurwapen-verordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag door met een vuurwapen op zijn vader te schieten, als gevolg waarvan deze is komen te overlijden. Hiermee heeft verdachte het slachtoffer zijn meest kostbaarste bezit ontnomen, het leven. De verdachte heeft met zijn handelen een onomkeerbaar verlies teweeggebracht en groot leed toegebracht aan de nabestaanden. Doodslag is één van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht van Aruba kent. Door een dergelijk delict wordt de rechtsorde zeer ernstig geschokt. Feiten als de onderhavige brengen ook in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving met zich mee.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Ook dit vormt een bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Bij de oplegging van de straf heeft het Gerecht tevens acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 1 april 2021. Hieruit blijkt dat verdachte zich al eerder schuldig heeft gemaakt aan een levenssdelict en verboden vuurwapenbezit. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen.
Ook neemt het Gerecht in aanmerking dat de verdachte spijt heeft betuigd voor hetgeen hij heeft gedaan en aannemelijk is dat hij ook zelf lijdt onder het gegeven dat hij zijn eigen vader heeft gedood.
Het Gerecht kan hierdoor niet volstaan met het opleggen van een lichtere straf dan van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het Gerecht zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen. Het Gerecht houdt daarbij rekening met het gegeven dat, zoals hierna wordt overwogen, aan verdachte tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal worden opgelegd.
Persoonlijkheid van de verdachte
Door de GZ-psycholoog drs. M. Boekhoudt is op 15 maart 2021 een psychologische rapportage opgesteld omtrent de persoon van de verdachte. Tevens is door de psychiater Dr. D.J. Vinkers een Pro Justitia rapportage opgemaakt op 21 juli 2022. De deskundigen komen tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Hij scoort hoog op gebied van emotionele instabiliteit, rigiditeit en verongelijktheid. Ook op de onderdelen sociale insufficiëntie en zelfgenoegzaamheid. Verdachte is dus koppig en boos, en kan niet goed omgaan met zijn emoties en is niet goed in staat om sociaal te functioneren. Daarnaast heeft verdachte weinig gewetensvorming en reageert snel prikkelbaar en agressief. Hij is impulsief en kan niet vooruit plannen. Het langdurig bestaand patroon van gedachten, gevoel en gedrag past bij een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Verder is er sprake van een misbruik van cannabis.
Deze stoornis was volgens de deskundigen, gezien het al langer bestaande gedragspatroon, aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feit(en). De deskundigen achten het aannemelijk dat deze pathologie een rol heeft gespeeld bij de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte voorafgaand aan en tijdens de ten laste gelegde feit(en). Ook zijn er aanwijzingen naar voren gekomen voor een beperking van de keuzevrijheid van verdachte ten gevolge van de bij hem vastgestelde stoornissen. Om die reden adviseren de deskundigen de ten laste gelegde feit 1 in verminderde mate toe te rekenen. De psychiater is van oordeel dat het onder feit 2 ten laste gelegde volledig kan worden toegerekend. De kans op toekomstig gewelddadig gedrag wordt door de deskundigen als hoog ingeschat.
De deskundigen adviseren het Gerecht naast een gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging aan verdachte op te leggen.
Het Gerecht neemt de conclusies en de adviezen van de deskundigen over. De verdachte is dus verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van de onder 1 en volledig toerekeningsvatbaar 2 bewezen geachte feiten.
Het Gerecht acht het noodzakelijk dat verdachte behandeld wordt voor zijn problematiek. Het Gerecht zal verdachte daarom, naast de hiervoor genoemde gevangenisstraf, de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen. Het Gerecht overweegt hiertoe het volgende. Voor oplegging van deze maatregel is vereist dat de rechter beschikt over een daartoe strekkend advies van een of meer gedragsdeskundigen, in ieder geval een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht (artikel 1:81, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (Sr). Het Gerecht heeft in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van de hiervoor genoemde gedragsrapportages en de verklaring van verdachte, zoals afgelegd op de terechtzittingen van 14 oktober 2022. Zoals gezegd wordt het recidiverisico bij verdachte door de deskundigen als hoog ingeschat.
Het Gerecht is thans van oordeel dat, gelet op de inhoud van voormelde psychologische en psychiatrische rapportages, de vastgestelde stoornissen en de doorwerking daarvan, de bijzondere ernst van de begane feiten en de eerdere veroordelingen van verdachte sinds zijn jeugd, ook voor geweldsmisdrijven, sprake is van zodanig recidivegevaar dat ter bescherming van de samenleving de oplegging van de maatregel geboden is, in die zin dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging eist. Tevens is sprake van oplegging van de maatregel ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat, gelet op artikel 1:92, eerste en tweede lid, Sr, de op te leggen maatregel niet in tijd is beperkt. He Gerecht ziet verder aanleiding om, met toepassing van artikel 1:82, tweede lid, Sr, te adviseren om het tijdstip waarop de ter beschikking stelling dient aan te vangen niet later te doen zijn dan nadat de verdachte zes (6) jaren van de hem op te leggen gevangenisstraf heeft ondergaan, zodat de behandeling niet onnodig lang uitblijft.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwapen, luchtdruk pistool en munitie zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan dan wel kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de overige in beslag genomen goederen. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:75, 1:76, 1:81, 1:82, 1:133 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de
negen (9) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met het advies dat het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling dient aan te vangen niet later zal zijn dan nadat de verdachte zes (6) jaren van de hem opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het vuurwapen, de luchtdruk pistool en de munitie;
gelast de teruggave van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de verdachte;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 4 november 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: