In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 4 oktober 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot ontzetting van het ouderlijk gezag. De verzoeker, de Voogdijraad, heeft verzocht om de moeder van de minderjarige, die niet erkend is, te ontzetten uit het ouderlijk gezag. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag alleen uit. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 april 2022 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 augustus 2022. Tijdens deze zitting was de vader aanwezig, maar de moeder verscheen niet, ondanks een behoorlijke oproeping.
De feiten tonen aan dat de minderjarige, geboren in Aruba, emotioneel en fysiek door de moeder wordt mishandeld. De moeder ontkent dit en heeft geen inzicht in haar handelen. Haar emotionele toestand is instabiel en ze staat niet open voor psychologische begeleiding. Bovendien heeft ze geen vaste woonplek, wat bijdraagt aan de conclusie van de Voogdijraad dat er sprake is van grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Het gerecht heeft, op basis van artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, geoordeeld dat het noodzakelijk is om de moeder uit het ouderlijk gezag te ontzetten. De voorgestelde voogd, de vader van de minderjarige, is bereid om de voogdij te aanvaarden. Het verzoek van de Voogdijraad is toegewezen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.