ECLI:NL:OGEAA:2022:389

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
AUA202003392
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige in het kader van ouderschap en voogdij

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om een omgangsregeling en de bepaling van de hoofdverblijfplaats van een minderjarige. De beschikking is gegeven op 4 oktober 2022, na een eerdere mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 en een onderzoeksrapport van de Voogdijraad van 21 mei 2022. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstjin, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen, terwijl de verweerder, de vader, in persoon procedeerde.

De Voogdijraad heeft in haar rapportage aangegeven dat de minderjarige bij de vader woont en dat zij psychische hulpverlening nodig heeft vanwege traumatische ervaringen. De vader heeft opvoedondersteuning nodig in verband met het pubergedrag van de minderjarige, die regelmatig agressief gedrag vertoont. De moeder heeft niet meegewerkt aan het onderzoek van de Voogdijraad, wat heeft geleid tot complicaties in de evaluatie van de omgangsregeling. De minderjarige zelf heeft aangegeven geen vaste omgang met de moeder te willen en wil zelf bepalen wanneer zij naar haar moeder gaat.

Het gerecht heeft geconcludeerd dat de minderjarige lijdt onder de conflicten tussen de ouders en dat zij stabiliteit en veiligheid nodig heeft. De huidige woonsituatie bij de vader wordt als het beste voor de minderjarige beschouwd. De verzoeken van de moeder om de hoofdverblijfplaats bij haar te bepalen zijn afgewezen. De omgangsregeling is vastgesteld conform het proces-verbaal van 1 februari 2022, waarbij de moeder om de week omgang heeft met de minderjarige. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 4 oktober 2022
Behorend bij E.J. no. AUA202003392
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstjin,
tegen
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER,
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de proces-verbaal van 1 februari 2022 van dit gerecht. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het onderzoeksrapport van de Voogdijraad van 21 mei 2022,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 23 augustus 2022, waar zijn verschenen de ouders in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden. Ter zitting was tevens aanwezig de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, de heer [naam raadsonderzoeker].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Omgang

2.1
Uitgangspunt is dat het in het algemeen in het belang van een kind is te achten dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder en in beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten.
2.2
De Voogdijraad heeft het volgende in haar onderzoek geschreven.
De minderjarige woont bij vader. Ze heeft psychische hulpverlening nodig in verband met de traumatische ervaringen en de jarenlange instabiliteit die ze heeft meegemaakt. Vader dient opvoedondersteuning te krijgen in verband met het pubergedrag van de minderjarige. Hij wordt regelmatig agressief en dreigt met fysieke agressie. Hij lijkt zich onvoldoende bewust van de schade voor de ontwikkeling van de minderjarige van dit gedrag. Hij wilt zelf hulp ontvangen om beter met de minderjarige om te kunnen gaan.
Moeder wilde niet meewerken aan het onderzoek. Het is niet gelukt om de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige te evalueren. Huisbezoeken en langs komen tijdens omgangsmomenten wilde moeder niet meewerken gezien er al eerdere onderzoeken verricht waren en al hulpverleners bij haar thuis zijn geweest. Er was een paar keer dat moeder niet thuis was op de afgesproken dagen.
De minderjarige zelf wenst geen vaste omgang met moeder. Ze wil zelf bepalen wanneer zij zin heeft om naar moeder te gaan. Vader laat het aan de minderjarige over om zelf te kiezen of zij wel of niet naar moeder wil gaan. De minderjarige lijkt omgang met moeder te gebruiken om te vluchten uit de thuissituatie bij vader en vervolgens vlucht ze uit de thuissuatie bij moeder.
Het is de Voogdijraad niet gelukt om de structurele omgangsmomenten bij moeder te evalueren.
De Voogdijraad heeft geadviseerd om de omgang open te laten en dat ouders zich houden aan de afspraken gemaakt in het veiligheidsplan.
2.3
Uit de stukken en wat op de zitting is besproken blijkt dat de minderjarige lijdt onder de jarenlange ruzies van de ouders en dat ze door beide ouders wordt beïnvloed. De minderjarige heeft de nodige rust, stabiliteit en veiligheid nodig. Ze woont nu bij vader. De huidige woonsituatie dient dan ook te worden gecontinueerd waardoor ze voldoende rust en stabiliteit krijgt. Gezien de conflictsituatie en de communicatieproblemen tussen de ouders is terugkeer naar moeder niet meer mogelijk en wenselijk. Nu de moeder wisselend is in de samenwerking met de hulpverlening, is het in belang van de minderjarige dat er voor haar en haar ouders duidelijkheid bestaat over haar opvoedingsperspectief voor de toekomst. Het gerecht is gelet op het voorgaande van oordeel dat de hoofdverblijfplaats bij de vader zal blijven. Derhalve zal het verzoek om de hoofdverblijfplaats bij de moeder te bepalen worden afgewezen.
Gelet op het vorenstaande zal het gerecht in het belang van de minderjarige de omgangsregeling zoals vastgelegd in het proces-verbaal van 1 februari 2022 tussen de moeder en de minderjarige bepalen.
2.4
Het gerecht zal gelet hierop conform het proces-verbaal van 1 februari 2022 de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vaststellen.
2.5
Gelet op het door de man overgelegde bewijs van onvermogen van 27 mei 2020, zal aan hem toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
2.6
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toelating om kosteloos te procederen,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de dochter als volgt:
  • de ene week (om en om) vanaf donderdag na afloop van de school tot zaterdag 19.00 uur,
  • de andere week (om en om) vanaf vrijdag na afloop van de school tot zondag 19.00 uur,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, ter zitting van 4 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.