ECLI:NL:OGEAA:2022:352
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in uitzettingszaak van Dominicaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de verzoeker, van Dominicaanse nationaliteit, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een uitzettingsbevel dat op 7 augustus 2022 door de Minister van Justitie en Sociale Zaken is afgegeven. De verzoeker is op 12 januari 2020 als toerist Aruba binnengekomen, maar verblijft sinds 12 februari 2020 zonder geldige verblijfstitel. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het uitzettingsbevel en heeft op 21 september 2022 het gerecht verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 5 oktober 2022 heeft de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft het standpunt ingenomen dat de verzoeker illegaal in Aruba verblijft en dat er geen reden is om hem nog langer in het land te laten verblijven.
Het gerecht heeft overwogen dat de verzoeker sinds 12 februari 2020 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft, en dat de Minister bevoegd is om hem uit te zetten. De verzoeker heeft geen lopende aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, en het gerecht heeft twijfels over de oprechtheid van de samenlevingsovereenkomst die de verzoeker heeft gesloten met een in Aruba geboren Nederlander. Het gerecht heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor schorsing van het uitzettingsbevel en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 19 oktober 2022, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.