Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, aangespannen door Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) tegen een gedaagde wonende te Aruba, betreft het een geschil over een geldleningsovereenkomst van 18 november 2013. De gedaagde had een bedrag van Afl. 14.998,59 geleend tegen een rente van 27,5% per jaar, terug te betalen in 60 maandelijkse termijnen. IFA vorderde betaling van een openstaande achterstand van Afl. 15.845,49, vermeerderd met wettelijke rente en een boeterente van 5% over niet betaalde termijnen. De gedaagde erkende de vordering, maar betwistte de boeterente, stellende dat deze onredelijk was, gezien de reeds hoge rente die IFA ontving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde tekortgeschoten is in zijn betalingsverplichtingen. De vordering tot betaling van de boeterente werd afgewezen, omdat deze zou leiden tot een overschrijding van het door het Gemeenschappelijk Hof in een eerdere uitspraak vastgestelde maximum. De wettelijke rente werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten, omdat IFA voldoende bewijs had geleverd van gemaakte kosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, en moest de proceskosten van IFA vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 15 juni 2022 door rechter J.A. van Voorthuizen.