ECLI:NL:OGEAA:2022:259
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van uitzettingsbevel van Venezolaanse nationaliteit
Op 1 juni 2022 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin een Venezolaanse verzoeker, die sinds 17 juni 2018 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft, een verzoek indiende tot schorsing van een uitzettingsbevel dat op 13 februari 2022 was gegeven door de Minister van Justitie en Sociale Zaken. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit bevel en stelde dat hij pogingen had ondernomen om een vergunning tot verblijf te verkrijgen, maar dat dit niet was gelukt door tussenpersonen. Het gerecht heeft het verzoek behandeld op 4 mei 2022, waarbij de verzoeker niet verscheen, maar de verweerder wel vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
Het gerecht overwoog dat de verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat er een bezwaarschrift aanhangig was. De kern van het geschil was of de uitvoering van het uitzettingsbevel voor de verzoeker een onevenredig nadeel zou opleveren in verhouding tot het belang van de onmiddellijke uitvoering. Het gerecht concludeerde dat de verzoeker sinds zijn binnenkomst in Aruba illegaal verbleef en dat er geen zicht was op legalisatie van zijn verblijf. De verzoeker had geen lopende vergunningsaanvragen en had geen bewijs geleverd dat hij daadwerkelijk bezig was met het verkrijgen van een verblijfsvergunning.
Uiteindelijk oordeelde het gerecht dat er geen grond was voor het schorsen van het uitzettingsbevel en wees het verzoek af. De beslissing werd genomen door rechter W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.