In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, die in dienst was bij de naamloze vennootschap Bashaka Services & Enterprises N.V., een kort geding aangespannen na haar ontslag op staande voet. Eiseres vorderde loondoorbetaling en wedertewerkstelling, stellende dat het ontslag onterecht was. Het Gerecht heeft de procedure in verschillende zittingen behandeld, waarbij eiseres aanvankelijk in persoon procedeerde, maar later werd bijgestaan door haar advocaat, mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena. De gedaagde partij, Bashaka, werd vertegenwoordigd door de advocaten mrs. A.A. Ruiz en I.R. Wever.
De zaak kwam tot stand na een ontslagbrief van Bashaka, waarin verschillende ontoelaatbare handelingen van eiseres werden genoemd, die volgens Bashaka aanleiding gaven voor het ontslag. Eiseres betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat zij niet de enige was die verantwoordelijk was voor de salarisadministratie. Het Gerecht heeft de vorderingen van eiseres beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het belang van hoor en wederhoor werd benadrukt.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet konden worden toegewezen. Het Gerecht oordeelde dat de aan eiseres verweten gedragingen, zoals vermeld in de ontslagbrief, een dringende reden voor ontslag op staande voet konden opleveren. De vorderingen tot loondoorbetaling en wedertewerkstelling werden afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Bashaka. Het vonnis werd uitgesproken op 23 maart 2022 door rechter mr. J.M.J. Keltjens.