In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die gezamenlijk eigenaar zijn van een terrein dat onder andere als zandgroeve wordt gebruikt. De kern van het geschil betreft de uitleg van een leaseovereenkomst die op 5 april 2021 is gesloten tussen partijen. Eiseres stelt dat de overeenkomst stilzwijgend is verlengd, terwijl gedaagden beweren dat deze op 31 december 2021 is geëindigd. Eiseres heeft op 31 januari 2022 een betaling gedaan aan gedaagden, wat zij beschouwt als een bevestiging van de voortzetting van de overeenkomst. Gedaagden hebben echter de activiteiten van eiseres op de zandgroeve stopgezet en eisen dat eiseres stopt met het winnen van graniet zonder nieuwe afspraken. Tijdens de zitting op 10 maart 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, maar er is geen overeenstemming bereikt. Eiseres heeft verzocht om een uitspraak, waarbij zij onder andere vorderingen heeft gedaan om toegang te krijgen tot de zandgroeve en om terugbetaling van gestolen graniet. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de uitleg van de overeenkomst niet voldoende aannemelijk is gemaakt door eiseres en heeft de vorderingen afgewezen. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.