ECLI:NL:OGEAA:2021:697

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202101079
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om openbaarmaking van verzendadministratie door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie

In deze zaak heeft de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie (verzoeker) een verzoek ingediend op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Dit verzoek betreft de openbaarmaking van de verzendadministratie van de Arubaanse toelatingsorganisatie DIMAS over een specifieke periode. Verzoeker heeft eerder, op 7 januari 2020, een verzoek ingediend om deze informatie, maar heeft geen tijdige reactie ontvangen van verweerder, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk beroep bij het gerecht. Op 7 december 2020 heeft het gerecht bepaald dat verweerder binnen drie maanden een reële beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoeker. Echter, op 20 april 2021 heeft verzoeker een nieuw verzoek ingediend, waarbij hij verweerder verzoekt om een dwangsom op te leggen voor het niet voldoen aan de eerdere uitspraak. Het gerecht heeft vastgesteld dat de asielprocedures van verzoeker zijn afgerond en dat het onduidelijk is wat zijn belang is bij de openbaarmaking van de gevraagde informatie. De rechter heeft besloten het onderzoek te heropenen en de zaak te verwijzen naar een mondelinge behandeling op 8 november 2021.

Uitspraak

Uitspraak van 11 oktober 2021
Lar nr. AUA202101079

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

domicilie kiezend in Aruba ten kantore van de gemachtigde,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
niet verschenen.

PROCESVERLOOP

Bij brief van 7 januari 2020 heeft verzoeker verweerder verzocht om “openbaarmaking van de verzendadministratie van de Arubaanse toelatingsorganisatie DIMAS over de periode van 20 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2019”. Tegen het uitblijven van een beslissing op bovenvermeld verzoek heeft verzoeker op 6 maart 2020 bezwaar gemaakt. Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft hij op 23 juli 2020 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Bij uitspraak van dit gerecht van 7 december 2020 (LAR nr. AUA202001761) heeft het gerecht onder meer de fictieve beslissing op het bezwaar van verzoeker vernietigd en bepaald dat verweerder binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Op 20 april 2021 heeft verzoeker onderhavig verzoek ex artikel 53 van de Lar bij het gerecht ingediend.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2. Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 7 december 2020.
3. In dit geval staat het volgende vast.
3.1
Verzoeker heeft op 8 april 2019 een (eerste) asielverzoek bij Dimas ingediend.
3.2
Bij beschikking van 9 december 2019 heeft verweerder dit asielverzoek buiten behandeling gesteld, omdat -kort gezegd- verzoeker de nodige informatie niet heeft verschaft en niet kon worden gehoord. Hij was onbereikbaar voor Dimas, omdat het door hem aan Dimas opgegeven telefoonnummer waarop hij bereikbaar zou zijn, nadien is gewijzigd zonder dat hij Dimas van deze wijziging op de hoogte heeft gebracht.
3.3
Hiertegen heeft verzoeker op 11 december 2019 bezwaar gemaakt. Op 12 december 2019 heeft hij het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij uitspraak van 8 januari 2020 (
zaaknummer Lar AUA201904313) afgewezen.
3.4
Bij brief van 7 januari 2020 heeft verzoeker verweerder verzocht om “openbaarmaking van de verzendadministratie van de Arubaanse toelatingsorganisatie DIMAS over de periode van 20 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2019” (hierna: het LOB-verzoek).
3.5
Verzoeker heeft vervolgens op 28 februari 2020 wederom een asielverzoek ingediend.
3.6
Tegen het uitblijven van een beschikking op zijn LOB- verzoek heeft hij op 6 maart 2020 bezwaar gemaakt.
3.7
Bij beschikking van 17 april 2020 heeft verweerder het tweede asielverzoek kennelijk ongegrond verklaard.
3.8
Tegen de afwijzing van zijn tweede asielverzoek heeft verzoeker op 16 juni 2020 bij emailbericht bezwaar gemaakt.
3.9
Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar tegen de fictieve afwijzing van zijn LOB-verzoek, heeft verzoeker op 23 juli 2020 beroep ingesteld bij dit gerecht.
3.1
Bij emailbericht van 1 juli 2020 heeft verweerder verzoeker bericht dat het bezwaarschift waarnaar wordt verwezen niet is bijgevoegd, dat het schrijven niet als bezwaarschrift kan worden aangemerkt en als afgedaan wordt beschouwd. Hiertegen heeft verzoeker op 11 augustus 2020 beroep ingesteld. Op 21 augustus 2020 heeft verzoeker tevens een verzoek ex artikel 54 Lar bij dit gerecht ingediend.
3.11
Bij uitspraak van 16 september 2020 (
zaaknummer Lar AUA202002008) heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat verzoeker bij terugkeer naar Venezuela geen reëel risico loopt op schending van artikel 3 EVRM, zodat er geen noodzaak is de termijnoverschrijding niet tegen te werpen, en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in die zin dat hij de beslissing in de bodemprocedure hier te lande mag afwachten, afgewezen.
3.12
Bij uitspraak van 7 december 2020 (
zaaknummer Lar nr. AUA202001761) is de fictieve beslissing op het bezwaar van verzoeker met betrekking tot zijn LOB-verzoek vernietigd en is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
3.13
Bij uitspraak van 11 januari 2021 (
zaaknummer Lar AUA202001986) is het beroep gericht tegen de beslissing op bezwaar van 1 juli 2020 in de asielprocedure, gegrond verklaard en het bezwaar niet-ontvankelijk. Hiertegen is geen hoger beroep ingesteld.
4. Het gerecht constateert dat in dit geval de asielprocedures die vóór januari 2021 aanhangig waren, bij de uitspraak van 11 januari 2021 zijn afgerond. Onduidelijk is dan ook gebleven wat het belang van verzoeker is bij de door hem verzochte “openbaarmaking van de verzendadministratie van de Arubaanse toelatingsorganisatie DIMAS over de periode van 20 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2019”.
5. Het gerecht zal gelet hierop verzoeker in de gelegenheid stellen zijn standpunt wat betreft zijn procesbelang bij onderhavig verzoek, nader uiteen te zetten tijdens een mondelinge behandeling van dit verzoek op een hieronder te bepalen zitting.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- heropent het onderzoek en verwijst de zaak naar de zitting van
maandag 8 november 2021, om 15:00 uurvoor een mondelinge behandeling.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.