ECLI:NL:OGEAA:2021:608

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AUA202100280
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie na echtscheiding en omgangsregeling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie door de vader, die stelt dat de gewijzigde omgangsregeling met de minderjarige kinderen leidt tot hogere kosten. De vader, die in 2010 met de moeder is getrouwd, heeft twee minderjarige kinderen. Bij eerdere beschikkingen is de alimentatie vastgesteld op Afl. 500,- per kind per maand. De vader verzoekt nu om dit bedrag op nihil te stellen, omdat hij meent dat de kosten door de nieuwe omgangsregeling zijn toegenomen. De moeder verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de financiële situatie van de vader niet is veranderd en dat de kinderen meer tijd bij haar doorbrengen.

De rechter overweegt dat de alimentatie kan worden gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De vader heeft echter niet aangetoond dat zijn financiële situatie is verslechterd. De rechter concludeert dat de alimentatiebeschikking niet aan de wettelijke maatstaven voldoet, maar dat de vader nog steeds in staat is om de huidige alimentatie te betalen. De rechter wijst het verzoek van de vader af en compenseert de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 19 oktober 2021.

Uitspraak

Beschikking van 19 oktober 2021
behorend bij EJ nr. AUA202100280
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
en
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met onderliggende stukken, ingediend op 5 februari 2021;
  • het verweerschrift met onderliggende stukken, via email ingediend op 22 maart 2021;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 23 maart 2021, waar zijn verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigde voornoemd;
  • de akte zijdens de vader, ingediend op 13 april 2021;
  • de contra-akte zijdens de moeder, ingediend op 1 juni 2021.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 12 juni 2010 met elkaar getrouwd. Uit hun huwelijk zijn twee thans nog minderjarige kinderen geboren, te weten:
- [ Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba en
- [ Minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba (hierna te noemen: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 30 mei 2016 (EJ nr. 368/2016) is de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Bij deze beschikking is onder meer bepaald dat de ouders gezamenlijk belast blijven met het gezag. Tevens is een omgangsregeling bepaald tussen de minderjarigen en de vader en is de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen bepaald op Afl. 500,- per kind per maand.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 27 augustus 2019 (AUA201900619) is het verzoek van de vader om voornoemde beschikking te wijzigen in die zin dat het door hem te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot Afl. 250,- per kind per maand, afgewezen, omdat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij onvoldoende draagkracht heeft om het bedrag van Afl. 500,- per kind per maand te blijven voldoen.
2.4
Bij beschikking van dit gerecht van 27 oktober 2020 (AUA202000211) is het verzoek van de moeder om voortaan alleen belast te blijven met de uitoefening van het gezag afgewezen en is een omgangsregeling tussen de minderjarigen en de ouders bepaald, in die zin dat de minderjarigen de ene week drie dagen en de andere week vier dagen bij elke ouder verblijven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Het verzoek strekt -naar het gerecht begrijpt- wederom tot wijziging van de beschikking van 30 mei 2016, thans in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie op nihil wordt gesteld. Daartoe wordt aangevoerd dat de nieuwe omgangsregeling met zich brengt dat de minderjarigen feitelijk evenveel tijd met hem doorbrengen als met de moeder, waardoor hij meer kosten moet maken. Bovendien betaalt hij ook de kosten van de crèche, zwemles en sportschool, aldus de vader.
3.2
De moeder heeft verweer gevoerd, strekkende tot afwijzen van het verzoek. Zij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld -zakelijk weergegeven- dat er geen sprake is van zodanige gewijzigde omstandigheden dat de onderhoudsbijdrage van de vader dient te worden gewijzigd. Ter onderbouwing hiervan heeft zij aangevoerd dat de draagkracht van de vader ongewijzigd is gebleven, terwijl die van haar is verminderd, en dat de minderjarigen, anders dan de vader stelt, feitelijk niet evenveel tijd bij elke ouder doorbrengen, maar juist meer tijd met haar doorbrengen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek van Aruba (
nBWA). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.2
Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een van voornoemde gronden om de echtscheidingsbeschikking wat betreft de kinderalimentatie te wijzigen, overweegt het gerecht als volgt.
4.2.1
Uit de echtscheidingsbeschikking blijkt dat de vader heeft ingestemd om een bedrag van Afl. 500,- per kind per maand te betalen aan kinderalimentatie. Niet is gebleken dat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Er is dan ook geen sprake van een beschikking die van aanvang niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord.
4.2.2
Gebleken is dat nadien de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen is uitgebreid. Het gerecht stelt dan ook vast dat die alimentatiebeschikking inmiddels is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724).
4.3
Het gerecht zal gelet hierop een nieuwe alimentatie vaststellen.
4.4
Kosten van verzorging en opvoeding
Uit de door partijen overgelegde stukken kan wat betreft de maandelijkse kosten van de minderjarigen het volgende worden afgeleid.
Naast de door het gerecht gehanteerde richtsnoer van Afl. 450,- per kind per maand, zijn er bijzondere kosten, zoals naschoolse opvang voor beide kinderen van maandelijks gemiddeld Afl. 163,-, zwemlessen voor [Minderjarige 1] ad Afl. 104,- en voor [Minderjarige 2] ad Afl. 80,-, en gymlessen voor [Minderjarige 2] ad Afl. 65,-. Gelet hierop kunnen de maandelijkse kosten van [Minderjarige 1] worden vastgesteld op afgerond Afl. 635,50 en van [Minderjarige 2] op afgerond Afl. 676,50, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht van de vader
4.5.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 4.840,49, en dat hij jaarlijks een bedrag van Afl. 3.895,- aan vakantiegeld ontvangt.
Zijn gemiddelde netto-maandinkomen bedraagt dan ook Afl. 5.165,09.
4.5.2
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat de vader een bedrag van minimaal Afl. 1.000,-- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, nu hij met zijn partner samenwoont en van die partner verwacht wordt dat zij bijdraagt in de kosten van de gezamenlijke huishouding. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting, verzekeringen en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) post “huur” ad Afl. 1.200,-, “Total Finance” ad Afl. 409,60, en “CMB” ad Afl. 474,-. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de vader geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.000,-.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.083,60.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 2.081,49 waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
Draagkracht van de moeder
4.6.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.011,73. De moeder ontvangt per maand gemiddeld Afl. 300,- aan fooien. Haar gemiddelde netto-maandinkomen bedraagt dan ook Afl. 2.311,73.
4.6.2
Wat betreft de lasten van de moeder, houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.100,- voor het eigen levensonderhoud, nu haar meerderjarige kind met Afl. 300,- per maand bijdraagt in de kosten van de huishouding. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) post “hypotheek” ad Afl. 1.266,-.
De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de moeder geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.100,-.
4.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.366,-. Nu de maandelijkse lasten groter zijn dan haar gemiddelde maandinkomen is de draagkracht van de moeder nihil.
Draagkrachtverhouding
4.7
Nu de kosten van minderjarigen in totaal maandelijks Afl. 1.312,- bedragen en de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ruim Afl. 2.000,- heeft hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het bedrag van Afl. 500,- per kind per maand niet kan betalen. Zijn verzoek om zijn bijdrage op nihil te stellen zal dan ook worden afgewezen.
4.8
Het gerecht ziet in de aard van het verzoek en de relatie van partijen aanleiding om de kosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af,
compenseert de kosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 19 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 19 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: E.J. nr. AUA202100280
Inhoudsindicatie: EJ. Kinderalimentatie.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: