ECLI:NL:OGEAA:2021:586

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
AUA202003353
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van rechtsvordering tot betaling van wettelijke schadeloosstelling en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster, een voormalige flight attendant van Aruba Airlines, en haar werkgever, Aruba Airlines N.V. De verzoekster was op 14 januari 2020 op staande voet ontslagen en heeft vervolgens een verzoek ingediend tot betaling van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en wettelijke schadeloosstelling. De verzoekster stelde dat het ontslag onterecht was en dat de redenen die door Aruba Airlines voor het ontslag waren opgegeven, niet konden dragen.

Aruba Airlines voerde aan dat de rechtsvordering van de verzoekster was verjaard, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden was ingediend. De verzoekster betwistte dit en stelde dat haar e-mail van 6 februari 2020, waarin zij aangaf dat zij een rechtsvordering zou instellen, als een stuitingshandeling moest worden beschouwd.

Het gerecht oordeelde dat de vorderingen van de verzoekster moesten worden afgewezen. Het gerecht oordeelde dat de verjaringstermijn niet was gestuit door de e-mail van de verzoekster en dat de rechtsvordering was verjaard op 14 juli of 28 juli 2020. De verzoekster werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Aruba Airlines werden begroot op Afl. 2.500,-. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 14 december 2021
Behorend bij E.J. AUA202003353
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
h.o.d.n. Aruba Airlines,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Aruba Airlines,
gemachtigde: de gemachtigde mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- nader toegezonden producties zijdens [verzoekster];
- de pleitaantekeningen van [verzoekster];
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 16 november 2021, alwaar zijn verschenen [verzoekster] bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en Aruba Airlines bij haar gemachtigde.
1.2
De datum van de uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verzoekster] is op 1 november 2014 in loondienst getreden van Aruba Airlines, in de functie van
“flight attendant”laatstelijk tegen een loon van Afl. 2.758,08 per maand.
2.2 [
verzoekster] is op 14 januari 2020 op staande voet ontslagen vanwege de in de tussen partijen bekende ontslagbrief van voormelde datum omschreven redenen.
2.3
Bij brief van 28 januari 2020 heeft [verzoekster] Aruba Airlines medegedeeld in het aan haar verleende ontslag te berusten, en heeft daarbij gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat de opgegeven redenen het ontslag niet kunnen dragen. Verder heeft [verzoekster] bij diezelfde brief aan Aruba Airlines voorgesteld om de zaak in der minne te regelen.
2.4
Hierna is door de gemachtigde van partijen confraterneel onderhandeld tot en met in ieder geval 6 februari 2020. Partijen hebben ondanks de onderhandelingen geen regeling bereikt.
2.6 [
verzoekster] heeft op 6 augustus 2020 via
e-mailhet verzoekschrift in deze zaak ingediend bij het gerecht. De griffiegelden ten behoeve van de zaak zijn op enig moment na voormelde datum betaald, zodat het verzoekschrift pas op dat moment als officieel ingediend beschouwd moet worden.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a Aruba Airlines te veroordelen om uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag aan [verzoekster] te betalen een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf 14 januari 2020 tot de dag der algehele voldoening;
b Aruba Airlines te veroordelen aan [verzoekster] te betalen de wettelijke schadeloosstelling vanwege de niet in acht genomen opzegtermijn, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2020;
c Aruba Airlines te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan dit verzoek heeft [verzoekster] ten grondslag gelegd dat zij op staande voet is ontslagen, terwijl haar niks te verwijten valt. [verzoekster] heeft zich aan de procedureregels gehouden, terwijl juist aan de zijde van Aruba Airlines fouten zijn gemaakt. [verzoekster], die inmiddels in het ontslag berust, stelt zich op het standpunt dat het ontslag onregelmatig en/of kennelijk onredelijk is. De door Aruba Airlines opgegeven redenen voor het ontslag zijn namelijk niet juist en kunnen het ontslag daarom niet dragen. Tevens heeft Aruba Airlines de wettelijke opzegtermijn niet in acht genomen.
3.3
Aruba Airlines heeft verweer gevoerd daartoe stellende dat de rechtsvordering van [verzoekster] is verjaard, nu die niet binnen de wettelijke voorgeschreven termijn van zes maanden is ingediend.
Aruba Airlines concludeert op voornoemde gronden dat [verzoekster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek, met veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten, alles uitvoerbaar bij voorraad.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het beroep van Aruba Airlines op verjaring van de rechtsvordering is gegrond op artikel 7:683 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge dat artikel verjaart een rechtsvordering tot betaling van de wettelijke schadeloosstelling krachtens artikel 677, vierde lid en tot betaling van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag ex artikel 681, eerste lid na verloop van zes maanden.
4.2
Ter betwisting van het verweer van Aruba Airlines heeft [verzoekster] het volgende aangevoerd. Nadat [verzoekster] zich op de 28ste januari 2020 op de kennelijk onredelijkheid van het ontslag heeft beroepen, zijn partijen in onderhandeling getreden om te bezien of zij tot een minnelijke regeling konden komen. In het kader daarvan is tussen de advocaten van partijen zowel telefonisch als via
e-mailcontact met elkaar geweest. Het laatste contact in verband met voormelde onderhandelingen heeft plaatsgevonden middels e-mailbericht van 6 februari 2020, waarbij [verzoekster] via haar gemachtigde Aruba Airlines op de hoogte heeft gesteld dat zij het door Aruba Airlines gedane aanbod afwijst en dat zij aanstonds een rechtsvordering zal instellen, nu zij meent in rechte hard te kunnen maken dat het ontslag kennelijke onredelijk is. [verzoekster] stelt zich op het standpunt, gelet op de inhoud van het bericht, dat het e-mailbericht van voormelde datum als een stuitingshandeling moet worden beschouwd, waardoor de nieuwe verjaringstermijn vanaf 6 februari 2020 is gaan lopen en op de 6de augustus 2020, zijnde de dag waarop het verzoekschrift via
e-mailis ingediend, tot een einde is gekomen. [verzoekster] meent dan ook dat de vordering binnen de voorgeschreven termijn van zes maanden is ingesteld.
4.3
Niet in geschil is tussen partijen dat zij op een enig moment, ter bereiking van een minnelijke regeling, in onderhandeling zijn getreden, waarbij over en weer via de gemachtigden van partijen is gecorrespondeerd. In het kader daarvan is het gerecht van oordeel dat het e-mailbericht waarnaar [verzoekster] verwijst, aangemerkt dient te worden als een brief dat deel uitmaakt van de tussen partijen gevoerde onderhandelingen, waarbij schriftelijk een (eind)stap is gezet in de onderhandelingsfase. Naar het oordeel van het gerecht is dat onvoldoende om te leiden tot de conclusie dat de verjaring is gestuit. Daarvoor is immers vereist een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling als bedoeld in art. 3:317 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba en dat is naar het oordeel van het gerecht op voormeld bericht niet gebeurd. Dit brengt mee, anders dan [verzoekster] veronderstelt, dat de verjaring niet is gestuit op de door [verzoekster] gestelde datum, en dat de rechtsvordering vanwege het verstrijken van de voorgeschreven wettelijke verjaringstermijn derhalve is verjaard op de 14de juli, dan wel de 28ste juli 2020.
4.4
Het gerecht overweegt verder dat zelfs indien het e-mailbericht van [verzoekster] van 6 februari 2020 beschouwd moet worden als een stuitingshandeling, dan nog geldt dat de rechtsvordering is verjaard, nu die, anders dan [verzoekster] meent, niet binnen de van toepassing zijnde verjaringstermijn is ingesteld. De griffiegelden ten behoeve van de zaak zijn immers pas op enig moment na 6 augustus 2020 betaald, hetgeen maakt dat het verzoekschrift pas op het moment van betaling officieel is ingediend. Op dat moment was de verjaringstermijn al verstreken.
4.5
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen zullen worden afgewezen. Alle overige stellingen die verband houden met het aan haar verleende ontslag zullen om die reden onbesproken blijven.
4.7 [
verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Airlines, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,- (2 punten, tarief 5) aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
wijst de vorderingen af;
5.2
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Aruba Airlines worden begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 14 december 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202003353
Inhoudsindicatie: Verjaring rechtsvordering tot betaling van de wettelijke schadeloosstelling krachtens artikel 677, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek van Aruba en tot betaling van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag ex artikel 681, eerste lid.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, arbeidsrecht.
Rechter: mr. J.J. Verhoeven
Bijzondere kenmerken: