ECLI:NL:OGEAA:2021:572

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
AUA202102418
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer wegens gewichtige redenen en toekenning van een ontbindingsvergoeding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Ling & Sons I.G.A. Supercenter N.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werknemer was sinds 1992 in dienst en bekleedde de functie van front-end manager. Ling & Sons verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, waaronder klachten van medewerkers over het gedrag van de werknemer, die zou hebben geleid tot een onveilige en stressvolle werkomgeving. De werknemer heeft de beschuldigingen ontkend en verzocht om afwijzing van het verzoek tot ontbinding, met een schadevergoeding in het geval van ontbinding.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een ernstig verstoorde werksfeer en dat het vertrouwen tussen partijen was verdwenen. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was, maar dat de werknemer recht had op een ontbindingsvergoeding van Afl. 177.285,-, gezien haar lange dienstverband van 29 jaar en haar leeftijd van 61 jaar. De rechter heeft Ling & Sons de mogelijkheid gegeven om het verzoek tot ontbinding in te trekken, met de verplichting om de proceskosten te dragen indien zij dit niet deed. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van beide partijen in arbeidsrechtelijke geschillen.

Uitspraak

Beschikking van 7 december 2021
Behorend bij E.J. nr. AUA202102418
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
LING & SONS I.G.A. SUPERCENTER N.V.,
gevestigd te Aruba,
VERZOEKSTER,
hierna ook te noemen: Ling & Sons,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,
tegen:
[Naam verweerster],
wonende te Aruba,
VERWEERSTER,
hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 23 augustus 2021;
  • het verweerschrift met producties;
  • de pleitnota van partijen, overgelegd ter zitting van 17 september 2021;
  • de mondelinge behandeling van 17 september 2021, waarbij aanwezig waren Ling & Sons bij haar gemachtigde, vergezeld door mevrouw [HR manager] van HR en mevrouw [medewerder], medewerker en [verweerster] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2
De beslissing is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Verweerster] is op 7 augustus 1992 op grond van een tussen partijen tot stand gekomen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Ling & Sons. [Verweerster] heeft diverse functies bekleed.
2.2
Sedert 2 september 2019 vervult [verweerster] de functie van front-end manager, tegen een brutoloon van Afl. 4.224,76 per maand. Als front-end manager gaf zij leiding aan 24 kassiers en pakkers.
2.3
Op 10 november 2020 is de HR-manager van Ling & Sons, mevrouw [naam HR manager], geïnformeerd door een van haar werknemers, mevrouw [naam werknemer], dat [verweerster] het personeel (kassiers en pakkers) slecht behandelde en roddels onder de werknemers verspreidde waardoor er veel stress werd ervaren op de werkvloer.
2.4
Op 2 december 2020 heeft [HR manager] een ‘counseling’ gesprek gehad met [verweerster] en naar aanleiding daarvan heeft zij [verweerster] aangeboden om op kosten van Ling & Sons naar een anger management treatment bij een psycholoog te gaan. Na twee sessies is [verweerster] niet meer naar deze treatment gegaan omdat de psycholoog dit volgens haar niet meer nodig vond. De psycholoog heeft dit tegengesproken.
2.5
Op 19 maart 2021 heeft [HR manager] opnieuw van een van haar medewerkers, [naam medewerkerster] een klacht over [verweerster] ontvangen, die haar huilend heeft verklaard over de stemmingswisselingen van [verweerster], over geschreeuw en intimidatie. Het verbieden te gaan eten wanneer daar behoefte aan was en het verspreiden van geruchten over niet bestaande romantische relaties onder het personeel. Op dezelfde dag heeft [HR manager] een ‘counseling’ gesprek gevoerd met [verweerster] over deze klacht, maar [verweerster] herkende zich niet in de klacht.
2.6
Op 1 april 2021 heeft een andere werknemer, mevrouw [naam werknemer 2] ook geklaagd over het gedrag van [verweerster] op de werkvloer. Vervolgens heeft Ling & Sons verschillende werknemers geïnterviewd over [verweerster]’s functioneren.
2.7
In de periode van 19 maart 2021 tot en met begin april 2021 hebben 17 medewerkers klachten geuit over het gedrag van [verweerster].
2.8
Ling & Sons heeft [verweerster] geschorst met behoud van loon vanaf 19 april 2021 hangende het verdere onderzoek. [Verweerster] is op 26 april 2021 opgeroepen om de resultaten van het onderzoek te bespreken, maar heeft zich op die dag ziekgemeld. Na beter melding zijn de resultaten met [verweerster] besproken in het bijzijn van beide gemachtigden. [Verweerster] heeft de aantijgingen ontkend en is sedertdien thuisgebleven met doorbetaling van loon.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Ling & Sons verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten en nakosten vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2
Ling & Sons heeft het volgende ten grondslag gelegd aan haar verzoek. De arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden, omdat [verweerster]’s gedrag op de werkvloer ervoor zorgt dat de werksfeer gestrest is en de werknemers zich geïntimideerd voelen. De werksfeer in de afdeling waarvoor [verweerster] verantwoordelijk is, is ernstig verstoord en [verweerster] treft hiervoor een ernstig verwijt. Zolang [verweerster] zelf niet onderkende dat zij een gedragsprobleem heeft kon Lings en Sons het probleem niet verhelpen. Inmiddels is de sfeer tussen haar en de overige werknemers zo verpest dat sprake is van een onomkeerbare situatie. Daarom is er sprake van een gewichtige reden die van dien aard is dat de dienstbetrekking met [verweerster] billijkheidshalve na korte tijd behoort te beëindigen zonder toekenning van een vergoeding.
3.3 [
[Verweerster] heeft verzocht om Ling & Sons niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen, met veroordeling van Ling & Sons in de kosten en nakosten van dit geding. Zij voert daartoe het volgende aan. [Verweerster] is 29 jaar in dienst bij Ling & Sons en anders dan de recente klachten heeft [verweerster] in al die jaren nooit eerder een waarschuwing ontvangen. Er zijn geen beoordelings- of evaluatiegesprekken door Ling & Sons overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. Er zijn thans weliswaar veel verklaringen van medewerkers tegen haar afgelegd, maar deze verklaringen zijn allemaal tijdens haar vakantie afgelegd en deze verklaringen zijn niet door de werknemers zelf zijn opgesteld maar allemaal door Ling & Sons, zodat sprake is van ‘gekleurde’ verklaringen. [Verweerster] is een plichtsgetrouwe werknemer, uit de oude tijd van Ling & Sons die hecht aan orde en aan het naleven van regels. Zij communiceert op scherpe en directe wijze en draaft in een aantal gevallen daarin ook door. Maar nu haar motief vooral ligt in het naleven van de regels binnen Ling & Sons is er aan de zijde van [verweerster] geen sprake van zodanig verwijtbaar handelen dat van Ling & Sons gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Door de non-actiefstelling heeft [verweerster] forse imagoschade opgelopen en daarom heeft Lings & Sons ernstig verwijtbaar gehandeld. Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] om toekenning van een billijke schadevergoeding.

4.DE BEOORDELING

Ontbinding

4.1
Op grond van artikel 7:685, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is ieder van partijen te allen tijde bevoegd zich tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. Als gewichtige redenen voor de ontbinding van een arbeidsovereenkomst kunnen worden beschouwd omstandigheden die een dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW vormen, en veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen (artikel 7:685 lid 2 BW).
4.2
Ter beoordeling van het Gerecht ligt dan ook de vraag voor of de door Ling & Sons gestelde daden, eigenschappen of gedragingen van [verweerster] dat zich veranderingen in de omstandigheden hebben voorgedaan die van dien aard zijn dat niet van Ling & Sons kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.
4.3
In dit kader wordt het volgende overwogen. Partijen zijn het weliswaar met elkaar oneens over de aanleiding van de veranderde omstandigheden, de werkwijze en de rol die ieder van hen daarin heeft gespeeld, maar tijdens de behandeling is gebleken dat beide partijen geen vertrouwen meer hebben in de bestendiging van de arbeidsovereenkomst. Ling & Sons stelt daarover dat gezien de situatie na 1 april 2021 onder de kassiers en pakkers op de werkvloer een verbetertraject met ondermeer coaching niet meer mogelijk is en het aanbieden van een andere baan binnen de onderneming evenmin. [Verweerster] stelt dat zij wel bereid is te werken aan haar gedrag maar niet op de manier dat als zij van vakantie terugkomt een brief ontvangt dat zij geschorst is hangende het onderzoek. Zij heeft geen vertrouwen meer in Ling & Sons door de manier waarop zij is behandeld. Aangezien beide partijen geen vertrouwen meer in elkaar hebben, is sprake van een situatie waarin de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve hoort te eindigen, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De verzochte ontbinding zal daarom worden toegewezen.
4.4
Op grond van artikel 7:685 lid 8 BW kan de rechter aan een van de partijen een vergoeding toekennen ten laste van de wederpartij, wanneer dat hem met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt. Ling & Sons verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder toekennen van zo’n vergoeding, maar [verweerster] vindt bij ontbinding een redelijke vergoeding op zijn plaats.
4.5
Onder de gegeven veranderde omstandigheden is een ontbinding zonder vergoeding niet op zijn plaats. In de eerste plaats is daarvoor redengevend dat [verweerster] 29 jaar in dienst is van Ling & Sons en dat zij in diverse functies altijd goed heeft gefunctioneerd, althans nooit een negatieve beoordeling heeft gehad of disciplinaire maatregel opgelegd heeft gekregen, totdat zij ruim twee jaar geleden werd gevraagd een leidinggevende functie te gaan bekleden als front-end manager. Met het oog op dit lange dienstverband speelt ook de leeftijd van [verweerster] een rol nu zij 61 jaar oud is. Gezien de huidige onzekere economische omstandigheden zal het lastig voor haar worden een nieuwe baan te vinden. Echter, aan de andere kant draagt zij als front-end manager naar het oordeel van het gerecht primair de verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie op de werkvloer bij Ling & Sons onder de kassiers en pakkers. Het merendeel van de medewerkers die onder de directe leiding van [verweerster] werkten (13 van de 20 kassiers en 4 van de pakkers) hebben schriftelijk verklaard dat zij bang zijn voor [verweerster], dat zij slecht door haar zijn behandeld, dat zij onder bijzonder veel stress werkten en daardoor fouten maakten bij het doen van hun werk, dat zij zich bedreigd voelden, dat zij hebben gezien en gehoord hoe [verweerster] andere werknemers alsook sommige klanten van Ling & Sons slecht behandelde, dat [verweerster] tegen de kassiers en pakkers schreeuwde in het bijzijn van klanten, dat ze klanten die met rode kruis bonnetjes inkopen doen discrimineerde, dat zij de pakkers geen handreinigingsmiddel liet gebruiken noch water liet drinken tijdens werktijden, dat zij pakkers verbood om eten te kopen bij Ling & Sons, dat als de pakkers iets deden dat haar niet beviel zij dreigde hen 2 weken naar huis te sturen, ze gaf de kassiers die overwerken geen maaltijdbonnen waar zij recht op hebben, ze creëerde geruchten op het werk en speelde werknemers tegen elkaar uit, ze zorgde voor een giftige werkomgeving, ze uitte zich denigrerend over werknemers bijvoorbeeld toen ze mevrouw [medewerker 3] vroeg om haar collega’s stoel te reinigen “pasobra su sanka ta hole stinki” (omdat haar bil slecht ruikt), etc. Meerdere werknemers voelden stress door haar gedrag en voelden dat zij niet langer zo door kunnen gaan op werk. Dat [verweerster] betwist dat zij gedragsproblemen heeft en in het licht hiervan heeft aangevoerd dat anders dan deze recente klachten er voorheen nimmer door de werknemers en het management over het gedrag van [verweerster] is geklaagd, doet aan de ernst van de ontstane situatie niet af. Ondanks deze betwisting staat in deze procedure voldoende vast dat [verweerster] als direct leidinggevende hiervoor verantwoordelijk is. Ze heeft dit voor een (klein) gedeelte zelf toegegeven en de verklaringen van derden zoals klanten of collega’s uit het verleden, toen zij nog geen leidinggevende was, doen hieraan niets af. Haar klacht dat Lings & Sons haar onvoldoende de gelegenheid heeft gegeven om haar houding en gedrag bij te stellen door het aanbieden van een verbeterings- of coaching traject, staat haaks op het niet vervolgen, respectievelijk afbreken, van de Ling & Sons aangeboden anger treatment training door [verweerster].
4.6
Gelet op de staat van dienst enerzijds en op de ernst van de gerezen klachten tegen [verweerster] anderzijds, zal het gerecht een ontbindingsvergoeding aan [verweerster] toekennen met een correctiefactor van 0,75. De leeftijd van [verweerster] (61 jaar), het groot aantal dienstjaren (29) en de omstandigheid dat zij gezien haar leeftijd en de onzekere economische tijden wellicht moeilijk een andere baan zal kunnen vinden, leidt niet tot een ander oordeel. Met inachtneming hiervan acht het gerecht een vergoeding van Afl. 177.285,- billijk.
4.7
Toekenning aan [verweerster] van voormelde ontbindingsvergoeding brengt mee dat het gerecht overeenkomstig het bepaalde in het negende lid van artikel 7:685 BW aan Ling & Sons een termijn zal verlenen om, zo zij dit wenst, haar ontbindingsverzoek in te trekken. In dat geval zal Ling & Sons de kosten van deze procedure moeten dragen, die tot aan deze uitspraak worden begroot op Afl. 1.250,- aan salaris voor de gemachtigde. Indien Ling & Sons haar ontbindingsverzoek niet intrekt ziet het gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
- stelt Ling & Sons in de gelegenheid het verzoek in te trekken middels een uiterlijk op dinsdag 21 december 2021 ter griffie van dit gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan [verweerster];
- veroordeelt Ling & Sons in dat geval in de kosten van deze procedure, welke tot deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] worden begroot op Afl. 1.250,- aan gemachtigdensalaris;
INDIEN LING & SONS HAAR VERZOEK NIET INTREKT:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van woensdag 22 december 2021;
- bepaalt dat Ling & Sons in geval van ontbinding een billijkheidsvergoeding van Afl. 177.285,-dient te betalen aan [verweerster],
- compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 7 december 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202102418
Inhoudsindicatie: Ontbinding arbeidsovereenkomst
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, Arbeidsrecht
Rechter: mr. J.M.J. Keltjens
Bijzondere kenmerken: