In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. D.G. Croes, heeft een verzoek ingediend op 30 juni 2021, waarbij zij verzocht om vaststelling van het vaderschap van [X], die in 2010 is overleden. Dit verzoek is gebaseerd op een eerder vonnis van 20 november 1974, waarin het gerecht heeft vastgesteld dat [X] de verwekker is van de verzoekster. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 31 augustus 2021, waarbij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand ook aanwezig was.
De rechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, die de mogelijkheid bieden om het vaderschap vast te stellen, zelfs na het overlijden van de verwekker. De rechter heeft vastgesteld dat er geen belemmeringen zijn om het verzoek toe te wijzen en dat het verzoek tot vaststelling van het vaderschap voor toewijzing in aanmerking komt. Tevens heeft de verzoekster aangegeven dat zij de geslachtsnaam van haar vader, [achternaam X], wil dragen. De rechter heeft besloten dat deze naamskeuze zal worden vermeld in de uitspraak.
De beslissing houdt in dat het gerecht vaststelt dat [X] de vader is van de verzoekster en dat de geslachtsnaam van de verzoekster [achternaam X] zal zijn. De griffier is belast met het toezenden van een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, zodat deze kan worden opgenomen in de relevante aktes. Deze uitspraak is een belangrijke stap in de erkenning van het vaderschap en de naamskeuze van de verzoekster.