ECLI:NL:OGEAA:2021:481

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202002614
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het gezag en benoeming van voogdij in een familiezorgzaak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzetting van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De verzoekster, de grootmoeder aan moederszijde, heeft verzocht om de moeder uit haar ouderlijk gezag te ontzetten op grond van vermeende grove verwaarlozing. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 2 februari 2021, waarin de Voogdijraad een rapport heeft uitgebracht over de situatie van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2021 was de moeder niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de moeder, die in Panama verblijft, niet in staat is om de financiële zorg voor de minderjarige te dragen. De moeder heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de grootmoeder die de zorg op zich neemt. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen sprake is van grove verwaarlozing die een ontzetting uit het gezag rechtvaardigt, maar heeft wel geoordeeld dat de moeder tijdelijk niet in staat is om het gezag uit te oefenen. Daarom heeft het gerecht besloten om het gezag van de moeder te schorsen en de grootmoeder als voogdes aan te stellen.

De beslissing houdt in dat het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige is geschorst en dat de grootmoeder nu de voogdij over de minderjarige uitoefent. Het verzoek om ontzetting van het gezag is afgewezen, maar de grootmoeder is benoemd tot voogdes, wat in het belang van de minderjarige wordt geacht.

Uitspraak

Beschikking van 12 oktober 2021
Behorend bij EJ nr. AUA202002614
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
hierna te noemen: de grootmoeder moederzijde c.q. de voorgestelde voogdes,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.
Belanghebbenden:
[Belanghebbende 1],de moeder, zonder bekend woon- of verblijfplaats in Panama,
[Belanghebbende 2], de echtgenoot de voorgestelde voogdes,
[Belanghebbende 3],de minderjarige.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 2 februari 2021. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 9 juni 2021,
  • de mondelinge behandeling van 31 augustus 2021, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en de Voogdijraad bij mevrouw [X]. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
1.2 De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Aan de orde is het verzoek van de grootmoeder moederszijde (hierna: grootmoeder) de moeder uit haar gezag te ontzetten. Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen.
2.2
De Voogdijraad, heeft op verzoek van dit gerecht bij beschikking van 2 februari 2021, een rapport uitgebracht, met betrekking op de vraag of er in sprake is van grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van de minderjarige zoals door de grootmoeder is gesteld. In bedoeld rapport staat het volgende vermeld.
De moeder besloot financiële stabiliteit te zoeken in Panama met de bedoeling dat de minderjarige hierna bij haar zou komen. Echter is de moeder in Panama zwanger geraakt, en heeft haar baan in Panama verloren. Sinds dien lukt het de moeder niet meer om geld, ter verzorging van de minderjarige, naar Aruba te sturen. De financiële toestand, werk- en leefsituatie van de moeder is dusdanig gewijzigd dat zij niet in staat is om de verzorging van de minderjarige te dragen. Tevens is het de moeder wegens de financiële situatie niet mogelijk om binnen afzienbare tijd naar Aruba komen. Wel hebben de moeder en de minderjarige dagelijks contact met elkaar via “
video-call” of “
whatsapp”. De moeder heeft er geen bezwaar tegen dat de grootmoeder de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich neemt en belast wordt met de voogdij. Bovendien is de grootmoeder hierin bereidwillig. Derhalve acht de Voogdijraad dat de grootmoeder met de voogdij over de minderjarige kan worden belast.
2.3
Gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, is het gerecht van oordeel, dat er geen sprake is van een geval genoemd in artikel 1:269 lid 1 sub a BWA om de moeder uit haar ouderlijk gezag te ontzetten.
2.4
Gezien de Voogdijraad het in belang van de minderjarige acht, de grootmoeder met de voogdij te belasten, overweegt het gerecht als volgt. Ingevolge artikel 1:253r juncto artikel 1:253q BWA, wordt het gezag dat aan een ouder toekomt, geschorst gedurende de tijd waarin de ouder al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen. In een dergelijk geval, benoemt de rechter een voogd. Het gerecht is van oordeel dat de moeder, al dan niet tijdelijk, in de onmogelijkheid verkeert het gezag over de minderjarige uit te oefenen en derhalve uit het gezag is geschorst.
2.5
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. Nu het belang van de minderjarige zich hier niet tegen verzet en overigens niet van bezwaren is gebleken, zal het gerecht de grootmoeder met de voogdij over minderjarige belasten.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verstaat dat het ouderlijk gezag van [Belanghebbende 1] over de minderjarige [Belanghebbende 3], geboren op 24 augustus 2004, in de Dominicaanse Republiek, is geschorst,
benoemt [Verzoekster] tot voogdes over de minderjarige [Belanghebbende 3],
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag, 12 oktober 2021 door de rechter mr. W.C.E. Winfield in tegenwoordigheid van de griffier.