ECLI:NL:OGEAA:2021:464

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202101484
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie naar draagkracht in de zaak tussen ouders van een minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder een verzoek ingediend voor een verhoging van de kinderalimentatie die de vader betaalt voor hun minderjarige kind. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D.G. Croes, verzocht de vader te veroordelen tot een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,-, terwijl de vader momenteel vrijwillig Afl. 250,- bijdraagt. De moeder stelt dat de minderjarige speciale aandacht nodig heeft vanwege een mogelijke ontwikkelingsstoornis, wat extra kosten met zich meebrengt. De vader heeft de kosten van de minderjarige niet betwist, die door de moeder zijn gesteld op Afl. 610,- per maand.

Tijdens de zitting op 24 augustus 2021 zijn beide ouders verschenen. De rechter heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de netto-inkomens en de vaste lasten zijn vastgesteld. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 1.361,88, terwijl de vader een netto-maandloon heeft van Afl. 2.626,17. Na het in aanmerking nemen van hun respectieve vaste lasten, concludeert de rechter dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 494,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.

De rechter heeft de moeder toestemming verleend om kosteloos te procederen en heeft de alimentatieverplichting van de vader vastgesteld op Afl. 494,- per maand, ingaande op 1 september 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2021.

Uitspraak

Beschikking van 5 oktober 2021
behorend bij AUA202101484 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,
en
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 juni 2021;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 24 augustus 2021, waar zijn verschenen de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en de vader in persoon.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2018 in Aruba geboren uit de moeder. Zij is erkend door de vader.
2.2
De vader draagt sinds februari 2021 maandelijks vrijwillig bij met het bedrag van in ieder geval Afl. 250,-- in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.

3.HET VERZOEK

De moeder verzoekt de vader te veroordelen een bedrag van Afl. 500,- per maand te betalen ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de minderjarige ten gevolge van een mogelijke ontwikkelingsstoornis speciale aandacht nodig heeft en daardoor extra behoeftes en dat de huidige alimentatie die de moeder van de vader thans ontvangt niet toereikend is om deze extra kosten van de minderjarige te dekken. Voorts verzoekt de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen, alles kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
4.3.2
De moeder heeft de kosten van de minderjarige gesteld op Afl. 610,-. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige maandelijks Afl. 610,- bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.361,88.
4.4.2
Het gerecht zal aan de zijde van de moeder rekening houden met de (onbetwiste) posten “lening Aruba bank” ad Afl. 316,-, “Elmar” ad Afl. 50,-, “Web” ad Afl. 155,-,”huis wifi” ad Afl. 90,- en “eten” ad Afl. 400,-.
4.4.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.011,-.
4.4.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 1.361,88 – Afl. 1.011,- =) Afl. 350,88, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.626,17 (inclusief over-time).
4.5.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “huur” ad Afl. 450,-, zijnde de helft van de huurkosten, nu de vader samenwoont met zijn partner die geacht moet worden voor de helft bij te dragen in deze kosten, de post “bank loan” ad Afl. 557,91, “telefoongebruik” ad Afl. 165,-, nu de vader deze kosten voldoende heeft onderbouwd en de post “lunch” ad Afl. 375,-. En de moeder deze kosten niet heeft betwist.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.547,91
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.626,17 - Afl. 1.547,91 =) Afl. 1.078,26, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.6
Gelet op de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de vader in staat moet worden geacht om met een bedrag van Afl. 494,- per maand bij te dragen ten behoeve van de minderjarige. Het gerecht zal verder bepalen dat deze bijdrage in zal gaan vanaf de eerste van de maand na de datum van behandeling van deze zaak, derhalve met ingang van 1 september. Nu een bijdrage als de onderhavige van maand tot maand pleegt te worden verbruikt en gelet op de datum van deze uitspraak, zal het gerecht bepalen dat voor zover de vader vóór bedoelde datum meer heeft betaald of op hem is verhaald, de bijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [Verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] geboren op 16 januari 2018 in Aruba, op
Afl. 494,- per maand, met ingang van 1 september, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 5 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 5 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202101484
Inhoudsindicatie: Kinderalimentatie naar draagkracht
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. J.M.J. Keltjens
Bijzondere kenmerken: