In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder een verzoek ingediend voor een verhoging van de kinderalimentatie die de vader betaalt voor hun minderjarige kind. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D.G. Croes, verzocht de vader te veroordelen tot een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,-, terwijl de vader momenteel vrijwillig Afl. 250,- bijdraagt. De moeder stelt dat de minderjarige speciale aandacht nodig heeft vanwege een mogelijke ontwikkelingsstoornis, wat extra kosten met zich meebrengt. De vader heeft de kosten van de minderjarige niet betwist, die door de moeder zijn gesteld op Afl. 610,- per maand.
Tijdens de zitting op 24 augustus 2021 zijn beide ouders verschenen. De rechter heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de netto-inkomens en de vaste lasten zijn vastgesteld. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 1.361,88, terwijl de vader een netto-maandloon heeft van Afl. 2.626,17. Na het in aanmerking nemen van hun respectieve vaste lasten, concludeert de rechter dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 494,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De rechter heeft de moeder toestemming verleend om kosteloos te procederen en heeft de alimentatieverplichting van de vader vastgesteld op Afl. 494,- per maand, ingaande op 1 september 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2021.