ECLI:NL:OGEAA:2021:458

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202101871
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitvoering van de budgetovereenkomst tussen stichting Respaldo en het UAZV met betrekking tot de zorgfinanciering in Aruba

In deze zaak heeft de stichting Fundacion Salud Mental Aruba Respaldo (hierna: Respaldo) een kort geding aangespannen tegen het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (hierna: UAZV) over de uitvoering van een budgetovereenkomst. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 juli 2021 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 september 2021. Respaldo vorderde dat het UAZV de budgetovereenkomst onvoorwaardelijk zou nakomen zonder enige korting, terwijl het UAZV de vordering afwees en stelde dat de door de minister opgelegde korting van 5,5% al in het budget was verwerkt.

De rechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst was tussen partijen waarin aan Respaldo voor het jaar 2020 een budget van AWG 16.050.000 was toegekend. De kern van het geschil was of deze korting al in het budget was verdisconteerd. De rechter oordeelde dat Respaldo redelijkerwijs mocht aannemen dat de korting al was verwerkt in het overeengekomen budget, en dat het UAZV deze korting niet nogmaals kon toepassen. De rechter concludeerde dat het UAZV de overeenkomst onverkort moest nakomen en veroordeelde het UAZV tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan Respaldo.

De uitspraak werd gedaan op 22 september 2021 door mr. J.M.J. Keltjens, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen professionele partijen, vooral in situaties waar grote financiële belangen op het spel staan.

Uitspraak

Vonnis van 22 september 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202101871
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION SALUD MENTAL ARUBA RESPALDO,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Respaldo,
gemachtigden: mrs. J.M. de Cuba, J.T. Frolijk
en voor dezen optredend mr. W.J. Noordhuizen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSORGAAN ALGEMENE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: het UAZV,
gemachtigden: mr. P.R.C. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 9 juli 2021;
  • de akte uitlating van UAZV met producties, van 30 augustus 2021;
  • de pleitaantekeningen van partijen, in het geval van Respaldo voorzien van reeds eerder overgelegde aanvullende producties;
  • de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 2 september 2021.
1.2
Ter zitting zijn namens Respaldo de heren [voorzitter] en [lid] verschenen (respectievelijk voorzitter en lid van de Raad van Bestuur), bijgestaan door mr. Noordhuizen. Namens het UAZV is de heer [chief] (Chief Medical Officer) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
1.3
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.
2.
DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.2.
Het UAZV is op grond van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (hierna: LAZV) belast met de uitvoering van de algemene ziektekostenverzekering in Aruba. Uit hoofde van deze taak berust het beheer van het Algemeen Fonds Ziektekosten bij haar.
2.3.
Respaldo is opgericht in 2017, met als doel om de psychiatrische hulp en geestelijke gezondheidszorg in Aruba daarin onder te brengen en daardoor (onder meer) die zorg naar een hoger niveau te tillen. Met betrekking tot haar financiën is Respaldo voor het overgrote deel afhankelijk van het UAZV.
2.4.
Op grond van artikel 11 van de LAZV hebben verzekerden (zoals bedoeld in de LAZV) aanspraak op voor hen noodzakelijke geneeskundige hulp van een medisch specialist. Het UAZV sluit (conform artikel 39 LAZV) overeenkomsten met beroepsbeoefenaren en instellingen in zodanige omvang en van zodanige inhoud dat zij aan de verplichtingen uit de LAZV, waaronder het voornoemde artikel 11, kan voldoen.
2.5.
Ten behoeve van het bieden van psychiatrische hulp en geestelijke gezondheidszorg aan verzekerden sluit het UAZV periodiek dergelijke overeenkomsten met Respaldo.
2.6.
Partijen hebben geen (tijdige) overeenkomst kunnen bereiken over het budget dat door het UAZV aan Respaldo ter beschikking wordt gesteld voor het jaar 2019. Daarop is dit budget door het UAZV eenzijdig vastgesteld op AWG 15 miljoen.
2.7.
Vanaf juli 2019 zijn partijen met elkaar in onderhandeling over het budget voor de jaren 2020 en 2021.
2.8.
Het UAZV heeft in oktober 2019 in haar begroting voor het jaar 2020 AWG 17 miljoen begroot voor Respaldo (verzoekschrift prod. 4 pag. 20).
2.9.
Op 12 december 2019 heeft het UAZV een presentatie gegeven aan Respaldo, waarin zij voor het jaar 2020 een budget van AWG 16.050.000 heeft voorgesteld (verweerschrift prod.2). Dit bedrag is ook opgenomen in conceptovereenkomst die op 11 maart 2020 door het UAZV is overhandigd aan Respaldo (verweerschrift prod. 3).
2.10.
Respaldo heeft daarop (deels met terugwerkende kracht) vanaf januari 2020 maandelijkse een twaalfde deel van AWG 16.050.000, te weten AWG 1.337.500 gefactureerd aan het UAZV.
2.11.
In maart 2020 is de COVID-19-pandemie uitgebroken in Aruba. Dit heeft verstrekkende gevolgen met zich gebracht voor de Arubaanse samenleving in zijn geheel, en voor de overheidsfinanciën en het Algemeen Fonds Ziektekosten in het bijzonder. Die gevolgen zijn dermate groot dat Aruba noodgedwongen liquiditeitssteun heeft aangevraagd bij Nederland, om zo de gevolgen van de pandemie voor de bevolking, het bedrijfsleven en de werkgelegenheid op Aruba te beperken. Aruba ontvangt deze steun sinds april 2020. Aan die steun heeft de Nederlandse overheid voorwaarden verbonden, onder meer daaruit bestaand dat het UAZV maandelijks een besparing moet realiseren van AWG 5 miljoen.
2.12.
Per brief van 19 juni 2020 heeft de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport op grond van artikel 2a LAZV aan het UAZV een aanwijzing gegeven (verzoekschrift prod. 7). Hij heeft daarbij verwezen naar het onvoorzienbaar ontstane substantiële tekort aan inkomsten van het Fonds als gevolg van de pandemie. Verder heeft hij gewezen op de strenge voorwaarden die Nederland heeft verbonden aan de gegeven liquiditeitssteun. Dit heeft geleid tot de volgende conclusie:
“(…)
geef ik hierbij instructie aan het Uitvoeringsorgaan AZV om ingaande 2020 een minimale effectieve korting van 5,5% door te voeren op de vergoedingen aan de met het Uitvoeringsorgaan gecontracteerde zorgverleners inclusief zorginstellingen en leveranciers voor wat betreft AZV zorg.”
2.13.
Op 19 juni 2020 heeft het UAZV aan Respaldo meegedeeld dat vanaf juli 2020 een generieke korting van 5,5% zal worden toegepast op haar declaraties.
2.14.
Vanaf juni 2020 heeft het UAZV maandelijks AWG 1.263.937,50 betaald aan Respaldo, te weten het door Respaldo gefactureerde bedrag van AWG 1.337.500 (r.o. 2.10) minus 5,5%.
2.15.
Op 11 augustus 2020 hebben partijen overleg met elkaar gevoerd, onder andere over de budgettering van 2020. Naar aanleiding van dit overleg heeft de heer [chief] (Chief Medical Officer bij het UAZV, hierna: ‘[chief]’) die dag per e-mail notulen toegestuurd aan Respaldo, waarin (voor zover van belang) het volgende is genoteerd:

Respaldo gaat de begroting van 2020 nog eens doorlopen om zo dicht mogelijk bij de voorgesteld AZV-begroting van 16050000 florin te komen. (…) Afspraak: Respaldo zal zsm met een stofkam door begroting 2020 gaan (deze week), en zal ook met een voorstel komen voor 2021.”(pleitnota verzoekster prod. 9)
2.16. [
[lid] (lid van de Raad van Bestuur van Respaldo, hierna: [lid]) vult deze notulen later die dag aan, met een reactie op de e-mail van [chief]. De notulen van [chief] en de aanvulling van [lid] luiden daardoor als volgt (waarbij de aanvullingen van [lid] onderstreept zijn weergegeven):

Respaldo gaat de begroting van 2020 nog eens doorlopen om zo dicht mogelijk bij de voorgesteld AZV-begroting van 16050000 florin te komen.(…) Respaldo geeft aan de raming voor 2020 inmiddels onder de 17 miljoen te hebben gebracht, in lijn met de eerder besproken ruimte van 17 miljoen.(…) Afspraak: Respaldo zal zsm met een stofkam door begroting 2020 gaan (deze week)om dichter richting de 17 miljoen min 5% te komen, en zal ook met eennader uitgewerktvoorstel komen voor 2021.”
2.17.
Op 16 augustus 2020 stuurt [chief] de notulen nogmaals, in een andere indeling, waarbij de notulen van [chief] en het commentaar van [lid] in twee afzonderlijke delen zijn weergegeven. Daardoor luiden de notulen als volgt:
“AZV: (…)
Respaldo gaat de begroting van 2020 nog eens doorlopen om zo dicht mogelijk bij de voorgestelde AZV-begroting van 16050000 florin uit te komen. (…) Afspraak: Respaldo zal zsm met een stofkam door begroting 2020 gaan (deze week) en met een voorstel komen voor 2021.
Respaldo: (…)
Respaldo geeft aan de raming voor 2020 inmiddels onder de 17 miljoen te hebben gebracht, in lijn met de eerder besproken ruimte van 17 miljoen. (…)
2.18. [
[lid] reageert de volgende dag op deze e-mail (voor zover van belang) als volgt:
“Door het verslag op deze manier te splitsen, verdwijnt de samenhang tussen jouw eerste aanzet en onze aanvullingen. Maar als dit voor jullie een handiger weergave is van het gespreksverslag, is er vanuit onze kant geen bezwaar tegen. Ik zag in de gauwigheid dat door je herindeling en herschrijven in op twee punten wat ruis dreigt te ontstaan: ik heb dat in blauw gecorrigeerd.
Verder:
We zitten inmiddels wat strakker in de raming 2020, mede na overleg met RvT. We verwachten vrij ruim onder de 17 miljoen uit te gaan komen en zo beter in de buurt te komen bij de verzochte 17 miljoen min 5,5% = 1Afl. 16.065.000.”
[lid] heeft daarbij aan de (opnieuw vormgegeven) notulen van [chief] (r.o. 2.17) twee zinnen toegevoegd, waaronder de zin:
“De gemaakte afspraak om de stofkam te hanteren voor raming 2020 dient om zo dicht mogelijk bij de 17 miljoen min 5% uit te komen.”
2.19. [
[chief] reageert op deze e-mail als volgt:
“De laatste twee wijzigingen zijn niet wat ik in gedachten had. Respaldo heeft gesteld dat er een terugveer effect moet zijn. Ik heb dat als een mededeling aangenomen. Datzelfde geldt voor de bewering dat voor 2020 het budget 17 miljoen is minus 5,5%. Het budget voor 2020 is voor ons 1605000, ongeacht een eventuele korting.”
2.20.
Bij e-mail van de heer [lid] bericht Respaldo aan het UAZV (voor zover van belang):
“Hoewel niet geheel in lijn met de herinnering en aantekeningen die wij van het gesprek hebben, is het voor ons acceptabel dat het UO nu (nog) niet formeel kan bevestigen dat er op voorhand al terugveerruimte wordt geboden in budget 2021. We hebben als Respaldo in ieder geval duidelijk uitgelegd waarom het nodig is.
Voor wat betreft de afspraak over de stofkam en budget 2020 geldt hetzelfde: Het is voor ons acceptabel als wordt gekozen voor het niet opnemen in het verslag van het verschil van 15.000 in het richtpunt van stofkammen.
Zoals al geschreven zijn we vanuit laatste raming dichter bij 16.065 gekomen, dus ook dichterbij de door jullie voorgestelde 16.050.000. Ook dat laatste bedrag is voor ons voldoende basis om met vertrouwen jullie volgende stap in de onderhandelingen af te wachten.”
2.21.
Partijen hebben vervolgens een (door UAZV opgestelde) budgetovereenkomst gesloten, die door het UAZV en Respaldo op respectievelijk 7 december 2020 en 18 januari 2021 is getekend. In die overeenkomst is voor zover van belang het volgende bepaald:
“Het budget voor de dienstverlening van Respaldo bedraagt:
Voor het jaar 2020 AWG. 16,050,000,-
Voor het jaar 2021 bedraagt het budget maximaal AWG. 16,510,000.”
2.22.
Naar aanleiding van een brief van Respaldo aan het UAZV van 25 maart 2021 is gebleken dat partijen een verschillende uitleg geven aan de budgetovereenkomst.

3.HET GESCHIL

3.1.
Respaldo heeft (kort gezegd) gevorderd het UAZV te bevelen om de budgetovereenkomst onvoorwaardelijk na te komen, zonder toepassing van enige korting, zolang niet in een bodemprocedure anders zal zijn beslist, met veroordeling van het UAZV in de (buiten)gerechtelijke kosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
Aan haar vordering legt Respaldo (samengevat) het volgende ten grondslag. In de budgetovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat Respaldo voor 2020 een budget krijgt toegekend van AWG 16.050.000. Dat dit bedrag gelijk is aan het ‘openingsbod’ van het UAZV (r.o. 2.9) is toevallig. Dit budget is namelijk het resultaat van het door het UAZV begrote bedrag van AWG 17 miljoen (r.o. 2.8) minus de door de minister opgelegde korting van 5,5%. Die aftreksom komt weliswaar op AWG 16.065.000 uit, echter heeft Respaldo van de laatste AWG 15.000 geen punt willen maken, zoals blijkt uit haar e-mail van 19 augustus 2020 (r.o. 2.20). Het UAZV kan de korting van 5,5% daarom niet nogmaals op het budget in mindering brengen.
Zelfs als de korting nog niet zou zijn verwerkt in het budget, dan maakt Respaldo alsnog aanspraak op onverkorte naleving van de overeenkomst. Ten tijde van het tekenen van de overeenkomst was de aanwijzing van de minister immers al lange tijd bekend, zodat dit geen afwijking van de overeenkomst rechtvaardigt. Daarnaast speelt die aanwijzing slechts tussen het UAZV en het Land Aruba en heeft die dus geen rechtstreekse invloed op de contractuele verhouding tussen het UAZV en Respaldo. Bovendien zou toepassing van de korting ertoe leiden dat Respaldo moet interen op eigen middelen, omdat het volledige bedrag van AWG 16.050.000 reeds is uitgegeven. Daarmee komt het bestaan van Respaldo en de continuïteit van haar zorg in het geding.
3.3.
Het UAZV heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Respaldo en heeft daartoe (samengevat) het volgende aangevoerd. Eind 2019, dus al voor de coronacrisis, heeft het UAZV aan Respaldo als budget voor 2020 een bedrag van AWG 16.050.000 voorgesteld. Dit bedrag was het resultaat van het in 2019 toegepaste budget van AWG 15 miljoen, verhoogd met 7%. Vanaf juni 2020 is het UAZV (vooruitlopend op het bereiken van een akkoord) gestart met het toepassen van de korting op het budget van AWG 16.050.000. Voor Respaldo was dus ook duidelijk dat de korting nog moest worden afgetrokken van het overeengekomen budget. Het is daarnaast naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat het UAZV gehouden is tot onverkorte nakoming van de overeenkomst, aangezien deze korting berust op de aanwijzing van de minister en in het algemeen (financieel- en gezondheidsgerelateerd) belang van Aruba is.
3.4.
Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd, wordt (voor zover van belang) hierna onder de beoordeling ingegaan.

4.DE BEOORDELING

spoedeisend belang
4.1.
Voldoende is gebleken dat Respaldo een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
toetsingsmaatstaf
4.2.
De vordering van Respaldo strekt tot nakoming van de budgetovereenkomst van december 2020/januari 2021. Voor toewijzing van een dergelijke vordering bestaat in kort geding slechts aanleiding, indien aannemelijk is dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, die nog altijd geldend is, en voorshands moet worden aangenomen dat ook de bodemrechter zal beslissen dat partijen over en weer hun daaruit voortvloeiende verplichtingen dienen na te komen.
kern van het geschil
4.3.
Partijen twisten er niet over dat er tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen, waarin aan Respaldo voor het jaar 2020 een budget is toegekend van AWG 16.050.000. Wat partijen verdeeld houdt is allereerst de vraag of in dit budget de door de minister opgelegde korting van 5,5% al is verdisconteerd. Als deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, is de vraag of de eisen van redelijkheid en billijkheid het rechtvaardigen dat het UAZV in afwijking van de overeenkomst 5,5% in mindering brengt op het aan Respaldo uitgekeerde budget.
inhoud overeenkomst
4.4.
Uit vaste rechtspraak volgt dat de vraag hoe een overeenkomst moet worden uitgelegd niet kan worden beantwoord op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het namelijk aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval.
4.5.
De onderhavige overeenkomst betreft een overeenkomst tussen twee professionele partijen, namelijk Respaldo enerzijds, als (mede) door het Land Aruba opgerichte stichting, en het UAVZ anderzijds, als overheidsorgaan dat (als enige) belast is met het beheer van het AFZ. Van beide partijen mag worden verwacht dat zij in die hoedanigheid hun taken zorgvuldig uitoefenen. Een van de kerntaken van het UAVZ is dat zij, om verzekerden de benodigde zorg te kunnen bieden, zorg ‘inkoopt’ en daartoe gedegen contracten afsluit met zorgaanbieders, in overeenstemming met de bepalingen van de LAVZ (meer specifiek artikel 39). Geoordeeld wordt dan ook dat UAZV, net als Respaldo, ter zake van het sluiten van de onderhavige overeenkomst als deskundig moet worden aangemerkt. Het betreffen beide bovendien dermate grote organisaties dat zij zich ter zake kunnen laten bijstaan door eigen, of externe juristen.
4.6.
Blijkens de considerans van de overeenkomst en blijkens de toelichting van partijen was het budget dat wordt toebedeeld aan Respaldo een kernpunt van de overeenkomst. Van het UAZV mag, als opsteller van de overeenkomst, daarom worden verwacht dat zij de bepalingen die op het budget zien met zorg heeft geformuleerd. In die omstandigheden kent het Gerecht groot belang toe aan de tekst van de overeenkomst.
4.7.
Dit heeft zeker specifiek ten aanzien van het onderhavige artikel 3 van de overeenkomst te gelden. De vraag waar het bedrag van AWG 16.050.000 op was gebaseerd was immers onderwerp van discussie tussen partijen. Uit de e-mail van [lid] van 11 augustus 2020 (r.o. 2.16) volgt namelijk dat hij in de veronderstelling verkeerde dat dit het door het UAZV begrote bedrag van AWG 17 miljoen minus 5,5% betreft. [chief] heeft op die mail niet inhoudelijk gereageerd. Toen [lid] dit in zijn volgende mail nogmaals benadrukte, heeft [chief] gereageerd door te melden: “
Het budget voor 2020 is voor ons 1605000,(het Gerecht begrijpt: 16.050.000)
ongeacht een eventuele korting.”Partijen verschillen van mening over de vraag hoe deze zin moet worden gelezen, te weten ofwel dat het budget hoe dan ook AWG 16.050.000 zal zijn, of dat het budget ten hoogste AWG 16.050.000 bedraagt ‘nog afgezien van een eventuele korting’. Het Gerecht oordeelt dat Respaldo uit enkel deze onduidelijk geformuleerde zin in redelijkheid niet had hoeven te begrijpen dat de korting nog moest worden afgetrokken van het budget van AWG 16.050.000, maar eerder het tegendeel. Het had, zeker gezien het grote financiële belang van de uitleg van de berekeningswijze van het budget, op de weg van het UAZV gelegen om hier een heldere uitleg van te geven. Klaarblijkelijk heeft zij dit echter nagelaten.
4.8.
De aanwijzing van de minister dateert van juni 2020. Pas ruim een half jaar later is de overeenkomst tussen partijen gefinaliseerd. Het bestaan van de korting en de gevolgen daarvan voor de budgettering waren daarom voor het UAZV ten tijde van het tekenen van de overeenkomst duidelijk. Gesteld noch gebleken is dat het UAZV, gezien de verwarring tussen partijen, er gedurende de onderhandelingen of in de overeenkomst op heeft gewezen dat de korting nog in mindering moet worden gebracht op het budget van AWG 16.050.000. Het UAZV heeft desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij hierover niets heeft opgenomen in de overeenkomst omdat dan de lijn in de begroting in vergelijking met de gevolgde systematiek in de voorafgaande jaren diffuus wordt. Het Gerecht ziet echter niet in op welke wijze de begrotingslijn hierdoor in het gedrang komt. Het UAZV heeft verder aangevoerd dat de korting een externe onzekere factor is, die daarom beter buiten de overeenkomst gelaten kan worden. Ook in dit standpunt wordt het UAZV niet gevolgd. De korting ten aanzien van het jaar 2020 was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst namelijk geen onzekere factor meer, nu het jaar 2020 op dat moment reeds (vrijwel) ten einde was. Het had naar het oordeel van het Gerecht op de weg van het UAZV gelegen om in de overeenkomst, die door haarzelf is opgesteld, in de considerans dan wel in het betreffende artikel te vermelden dat dit geen absoluut budget betreft, maar dat hierop een korting nog in mindering moet strekken. Het UAZV heeft echter geen enkel voorbehoud gemaakt. Kortom, Respaldo heeft in de onderhandelingsfase kenbaar gemaakt op welke wijze zij het budgetbedrag interpreteert en is daarop niet (dan wel onvoldoende) ‘teruggefloten’ door het UAZV. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht kon Respaldo daarom redelijkerwijs de budgetbepaling uitleggen zoals zij deze had begrepen.
4.9.
Het UAZV heeft nog gewezen op twee omstandigheden. Deze omstandigheden maken het oordeel van het Gerecht echter niet anders. Het UAZV heeft er ten eerste op gewezen dat zij vanaf juni 2020 de korting in mindering heeft gebracht op de declaraties van Respaldo (r.o. 2.14) en dat Respaldo dus wist dat de korting nog moest worden afgetrokken. Het moge zo zijn dat het UAZV de korting in mindering heeft gebracht, echter hadden partijen destijds nog geen (definitief) akkoord bereikt over het toegekende budget, zodat aan de omstandigheid dat niet gebleken is dat Respaldo geen bezwaar hiertegen heeft gemaakt, slechts beperkt belang kan worden toegekend. Zo lang partijen nog geen akkoord hebben bereikt over het budget heeft Respaldo namelijk geen grond waarop zij een hoger bedrag kan vorderen. Ten tweede heeft het UAZV aangevoerd dat het overeengekomen budget van AWG 16.050.000 gelijk is aan het bod van het UAZV uit december 2019 (r.o. 2.9) en dat destijds de korting nog niet bekend was. Ook deze omstandigheid maakt het oordeel van het Gerecht niet anders. Dit bod is destijds immers niet aanvaard door Respaldo. Daar komt nog bij dat UAZV zelf in oktober 2019, twee maanden eerder, een budget voor Respaldo van 17 miljoen in een interne begroting voor het jaar 2020 heeft voorgesteld (r.o. 2.9). Het enkele feit dat Respaldo dit budget van 16.050.000 uiteindelijk wel heeft aanvaard, nadat de korting van 5,5% in de onderhandelingen tussen partijen een duidelijke rol heeft gespeeld, betekent niet dat daarmee kan worden teruggegrepen op de omstandigheden die in 2019 aan dat budget ten grondslag lagen. Verder heeft het UAZV geen andere aanknopingspunten aangevoerd op basis waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat Respaldo had moeten begrijpen dat zij de budgetovereenkomst anders moet uitleggen.
4.10.
Het gerecht concludeert op basis van het voorgaande dat de onderhandelingen tussen partijen en de tekst van de overeenkomst er geen blijk van geven dat op het overeengekomen budget nog de destijds reeds bekende korting nogmaals in mindering moet strekken. Gezien de onderhandelingen tussen partijen en de daarbij door Respaldo tentoongespreide interpretatie van het bedrag van AWG 16.050.000, mocht Respaldo naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs verwachten dat deze korting daarom reeds in het overeengekomen budget was verwerkt. Het Gerecht acht het daarom voldoende aannemelijk dat in een (eventuele) bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de overeenkomst dienovereenkomstig moet worden uitgelegd. In beginsel dient het UAZV deze overeenkomst dan ook (onverkort) na te komen.
beperkende werking redelijkheid en billijkheid
4.11.
Het UAZV heeft nog aangevoerd dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in de weg staan aan onverkorte nakoming van de overeenkomst. Dit verweer heeft zij echter gebaseerd op het uitgangspunt dat de korting nog niet was verwerkt in het overeengekomen budget. Aangezien hiervoor is geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat dit wel het geval is, behoeft dit verweer geen behandeling.
conclusie
4.12.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Respaldo tot onverkorte nakoming van de overeenkomst wordt toegewezen.
buitengerechtelijke kosten
4.13.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt als onbetwist en op de wet (artikel 6:96 BW) toegewezen. Conform het procesreglement 2018 worden deze kosten vastgesteld op een bedrag van AWG 1.875,-. De gevorderde rente over deze kosten wordt afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat Respaldo deze kosten reeds heeft betaald aan haar gemachtigde.
proceskosten
4.14.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt het UAZV veroordeeld in de kosten van deze procedure, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Respaldo worden vastgesteld op AWG 680,85 aan verschotten (AWG 450,- aan griffierecht en AWG 230,65 aan oproepingskosten) en AWG 3.000,- aan salaris voor de gemachtigde. Indien het UAZV niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan worden deze kosten vermeerderd met rente en met nakosten.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
beveelt het UAZV om de op 7 december 2020 respectievelijk 18 januari 2021 door partijen getekende budgetovereenkomst 2020/2021 integraal en onvoorwaardelijk na te komen zonder toepassing van enige korting, inhouding, compensatie of andere maatregel met het effect dat Respaldo minder ontvangt dan gebudgetteerd en overeengekomen voor de jaren 2020 en 2021, zolang niet in een bodemprocedure anders zal zijn beslist;
veroordeelt het UAZV tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van AWG 1.875,-;
veroordeelt het UAZV in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Respaldo vastgesteld op AWG 680,65 aan verschotten en AWG 3.000,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met nakosten en rente indien het UAZV niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.