ECLI:NL:OGEAA:2021:456

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202102275
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over levering van perceel eigendomsgrond in Aruba

In deze zaak, die op 22 september 2021 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes, dat gedaagde, die in persoon procedeerde, zou worden veroordeeld tot de levering van een perceel eigendomsgrond van 585 m² in Aruba. Eiser had het perceel op 24 februari 2021 gekocht voor Afl. 40.000,-, maar de levering had niet plaatsgevonden. Eiser stelde dat gedaagde tekortschiet in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, terwijl gedaagde aanvoerde dat hij een beroep deed op een ontbindende voorwaarde in de overeenkomst. De procedure begon met een verzoekschrift op 13 augustus 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 augustus 2021. Eiser had conservatoir beslag gelegd op het perceel op 13 juli 2021, en gedaagde had geen documenten overgelegd die nodig waren voor de overdracht. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van eiser voldoende was aangetoond, vooral omdat eiser had vernomen dat gedaagde het perceel aan een derde wilde verkopen. Het Gerecht concludeerde dat gedaagde niet met succes een beroep had gedaan op de ontbindende voorwaarde en dat de koopovereenkomst nog steeds van kracht was. Eiser werd in het gelijk gesteld, en gedaagde werd veroordeeld om binnen 10 werkdagen het perceel te leveren, met een dwangsom van Afl. 1.500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van Afl. 150.000,-. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser werden begroot op Afl. 2.844,43. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 22 september 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202102275
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER],
wonende in Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, [adres],
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 13 augustus 2021;
- de mondelinge behandeling op 27 augustus 2021, waarbij zijn verschenen [eiser] bij zijn gemachtigde mr. Cafarzuza, occuperende voor mr. Illes, en [gedaagde] in persoon;
- de producties van [gedaagde] die hij ter zitting heeft ingediend;
- het e-mailbericht van 2 september 2021 van de gemachtigde van [eiser], met de mededeling dat partijen de onderhavige zaak niet in der minne hebben geregeld.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Gedaagde] is eigenaar van het perceel eigendomsgrond van 585 m² gelegen te [plaats] in Aruba, zoals omschreven in het op 29 juni 2017 door “Surveying & Civil Solutions” opgemaakt meetdocument, [nummer], welk perceel afkomstig is van het moederperceel van 1.169 m², [kadastrale aanduidingen] (hierna: het perceel).
2.2
Bij koopovereenkomst van 24 februari 2021 heeft [eiser] het perceel van [gedaagde] gekocht voor een koopprijs van Afl. 40.000,-. In de koopovereenkomst staat, voor zover van belang:

(…)
4. Only after 91 days have elapsed, as per February 25, 2021, shall Buyer be allowed to let the transfer take place.
5. Buyer agrees that Seller shall have 90 days, as per February 25, 2021 to indicate that it does not wish to proceed with the sale as mentioned under article 1. If Seller indicates that it will make use of this possibility, buyer shall have to reimburse the purchase price mentioned in article 2, plus a 20% penalty fee no later than 90 days after February 25, 2021.
Therefore: Seller has till May 26, 2021 to indicate that it will not continue with the sale. Upon such indication the seller must reimburse a sum of Afl. 48.000,- (…) to the Buyer. If the total sum is not reimbursed as per May 26, 2021 the sale be considered completely finalized and Seller cannot reclaim the parcel/land.“.
2.3 [
Eiser] heeft de volledige koopprijs van Afl. 40.000,- aan [gedaagde] betaald.
2.4
Bij e-mailbericht van 24 juni 2021 heeft het notariskantoor [naam notariskantoor], in verband met de overdracht van het perceel, [gedaagde] verzocht bepaalde documenten te overleggen.
2.5
Op 13 juli 2021 heeft [eiser] conservatoir beslag laten leggen op het perceel.
2.6
Levering c.q. overdracht van het perceel aan [eiser] heeft niet plaatsgevonden.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert - naar het Gerecht begrijpt - dat het Gerecht, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad:
- [ Gedaagde] veroordeelt om, binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis en op straffe van een dwangsom, het perceel te leveren aan [eiser] althans zijn medewerking te verlenen aan de levering c.q. overdracht bij de notaris,
danwel;
- bepaalt dat de in dit vonnis te geven uitspraak zal gelden als titel van overdracht en levering van het perceel aan [eiser] en zodoende in de notariële akte van levering zal kunnen worden verwerkt,
danwel;
- deurwaarder [naam deurwaarder] benoemt als onzijdig persoon die namens [gedaagde] de notariële akte van levering van voor de overdracht van het perceel zal mogen tekenen;
- met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
3.2 [
Eiser] grondt zijn vordering erop dat [gedaagde] tekortschiet in zijn verplichtingen om de koopovereenkomst uit te voeren.
3.3 [
Gedaagde] voert verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen. Daarbij is van belang dat [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij vernomen heeft dat [gedaagde] het perceel aan een derde wil verkopen.
4.2
Aan de orde is de vraag of in een bodemprocedure de vorderingen van [eiser] naar alle waarschijnlijkheid zullen worden toegewezen.
4.3
Naar het Gerecht begrijpt heeft [gedaagde] als verweer aangevoerd dat hij een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarde opgenomen in artikel 5 van de koopovereenkomst en dat hij op 2 augustus 2021 met de gemachtigde van [eiser] een nadere afspraak heeft gemaakt, inhoudende dat hij uiterlijk op 10 augustus 2021 Afl. 64.000,- (hoofdsom, boete en kosten) aan [eiser] betaalt. Ter onderbouwing van zijn stelling verwijst [gedaagde] naar diverse e-mailberichten tussen hem en de gemachtigde van [eiser]. [Eiser] heeft de stellingen van [gedaagde] gemotiveerd betwist. [Eiser] stelt dat, voor zover [gedaagde] een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarde opgenomen in artikel 5 van de koopovereenkomst, [gedaagde] dit niet met succes heeft gedaan, omdat [gedaagde] de hoofdsom en de verschuldigde boete niet aan [eiser] heeft betaald.
4.4
Vast staat dat [gedaagde] geen enkel bedrag heeft terugbetaald aan [eiser]. Om die reden is voldoende aannemelijk is dat [gedaagde] niet met succes een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarden opgenomen in artikel 5 van de koopovereenkomst en dat de koopovereenkomst nog van kracht is. Verder staat vast dat [gedaagde] ingevolge artikel 4 van de koopovereenkomst zijn verplichting tot levering c.q. overdracht van het perceel uit hoofde van de koopovereenkomst niet is nagekomen. Gelet hierop is te verwachten dat de bodemrechter [gedaagde] eveneens zou houden aan de afspraken in de koopovereenkomst, zodat in kort geding daarop kan worden vooruitgelopen.
4.5
De vordering van [eiser] tot levering is dan ook toewijsbaar. Nu [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij vernomen heeft dat [gedaagde] het perceel aan een derde wil verkopen, zal het Gerecht, zoals verzocht, een dwangsom aan deze veroordeling verbinden, maar die wel matigen en koppelen aan een maximum zoals opgenomen in het dictum.
4.6
De opmerking van [gedaagde] dat een andere koper meer voor het perceel zou kunnen betalen, doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de tussen hem en [eiser] gesloten koopovereenkomst. Dit argument – los van de juistheid ervan – weegt daarom niet mee in de beoordeling.
4.7
Nu de primaire vordering voor toewijzing gereed ligt, wordt niet toegekomen aan beoordeling van de subsidiaire en meer subsidiaire vordering.
4.8
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 894,43 aan explootkosten (inclusief beslagkosten) en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om binnen 10 werkdagen na betekening van dit vonnis het perceel eigendomsgrond van 585 m² gelegen te [plaats] in Aruba, zoals omschreven in het op 29 juni 2017 door “Surveying & Civil Solutions” opgemaakt meetdocument, [nummer], welk perceel afkomstig is van het moederperceel van 1.169 m², kadastraal bekend als Land Aruba, Eerste Afdeling, Sectie L, nummer 3204, aan [eiser] te leveren althans mee te werken aan de levering c.q. overdracht, zulks op verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] na ommekomst van die termijn hiermee in gebreke blijft, tot een maximumbedrag van Afl. 150.000,-;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiser] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 894,43 aan explootkosten (inclusief beslagkosten) en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 22 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.