In deze vrijwaringszaak tussen de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) en een gedaagde, die in persoon procedeert, staat de vraag centraal of de gedaagde aansprakelijk is voor schade die is ontstaan tijdens een operatie aan een patiënt. De operatie vond plaats op 29 september 2015, waarbij de patiënt schade aan beide ogen opliep door desinfectiemiddel. In de hoofdzaak is SZA aansprakelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de patiënt. SZA vordert nu in deze vrijwaringsprocedure dat de gedaagde hen vergoedt voor de kosten die voortvloeien uit de hoofdzaak. De gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de schade het gevolg is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
De rechter overweegt dat de overeenkomst tussen de gedaagde en de patiënt moet worden gekwalificeerd als een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van de gedaagde is het van belang of hij tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst, met name of hij heeft voldaan aan de zorgplicht die op hem rustte. De rechter stelt vast dat de bewijslast voor de stelling dat de gedaagde niet aan deze zorgplicht heeft voldaan bij SZA ligt.
SZA heeft drie punten van tekortkoming aangevoerd: het niet gebruiken van oogzalf, het onverdund toepassen van desinfectiemiddel en het gebruik van te veel desinfectiemiddel. De rechter concludeert dat SZA onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze stellingen. De gedaagde heeft aangetoond dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen en dat de claims van SZA niet voldoende onderbouwd zijn. Daarom wordt de vordering van SZA afgewezen en wordt SZA veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil worden gesteld, aangezien hij de procedure zelf heeft gevoerd.