Op 7 september 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Verzoekster, die in persoon procedeerde, had op 11 mei 2021 een verzoekschrift ingediend. De ambtenaar van de burgerlijke stand (abs) had op 4 juni 2021 een advies ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 15 juni 2021, waarbij verzoekster en de gemachtigde van de abs, mevrouw mr. [naam juriste], aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: verzoekster en haar ex-echtgenoot zijn op [huwelijksdatum] in het huwelijk getreden en zijn gescheiden op verzoek van beide partijen door de Cámara Civil Comercial y de Trabajo del Juzgado de Primera Instancia del Districto Judicial de Montecristi in de Dominicaanse Republiek op 12 januari 2017. De ambtenaar van de abs heeft aangegeven dat de echtscheiding op 19 juli 2018 is ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba, waardoor verzoekster geen gerechtvaardigd belang meer heeft bij haar verzoek om een verklaring.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de uitspraak van de Dominicaanse Republiek niet vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van Aruba. Gezien het feit dat de ambtenaar van de abs al aan het verzoek van verzoekster heeft voldaan door de echtscheiding in te schrijven, heeft het gerecht besloten het verzoek van verzoekster af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J.M.J. Keltjens.