ECLI:NL:OGEAA:2021:420

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
AUA202101265
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot afgifte verklaring als bedoeld in artikel 1:26 BWA afgewezen

Op 7 september 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Verzoekster, die in persoon procedeerde, had op 11 mei 2021 een verzoekschrift ingediend. De ambtenaar van de burgerlijke stand (abs) had op 4 juni 2021 een advies ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 15 juni 2021, waarbij verzoekster en de gemachtigde van de abs, mevrouw mr. [naam juriste], aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: verzoekster en haar ex-echtgenoot zijn op [huwelijksdatum] in het huwelijk getreden en zijn gescheiden op verzoek van beide partijen door de Cámara Civil Comercial y de Trabajo del Juzgado de Primera Instancia del Districto Judicial de Montecristi in de Dominicaanse Republiek op 12 januari 2017. De ambtenaar van de abs heeft aangegeven dat de echtscheiding op 19 juli 2018 is ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba, waardoor verzoekster geen gerechtvaardigd belang meer heeft bij haar verzoek om een verklaring.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de uitspraak van de Dominicaanse Republiek niet vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van Aruba. Gezien het feit dat de ambtenaar van de abs al aan het verzoek van verzoekster heeft voldaan door de echtscheiding in te schrijven, heeft het gerecht besloten het verzoek van verzoekster af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J.M.J. Keltjens.

Uitspraak

Beschikking van 7 september 2021
behorend bij E.J. nr. AUA202101265
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba, te [woonadres],
VERZOEKSTER,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de abs,
gemachtigde: mr. [naam juriste].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 mei 2021,
  • het advies van de abs, ingediend op 4 juni 2021,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 15 juni 2021, waar zijn verschenen verzoekster in persoon en namens de abs mevrouw mr. [naam juriste].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Verzoekster en [ex echtenoot] (hierna: [ex echtgenoot]) zijn op [huwelijksdatum] in het huwelijk getreden.
2.2
Bij beschikking van 12 januari 2017 van de ‘
Cámara Civil Comercial y de Trabajo del Juzgado de Primera Instancia del Districto Judicial de Montecristi’ in de Dominicaanse Republiek is de echtscheiding op verzoek van verzoekster en [ex echtgenoot] uitgesproken.
2.3
Uit het uittreksel van de Burgerlijke stand en Bevolkingsregister van Aruba is opgenomen dat verzoekster gescheiden is van [ex echtgenoot].

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt – naar het gerecht begrijpt – tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA).

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BWA kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde uitspraak van 12 januari 2017, waarvan een afschrift van het gerecht van het Dominicaans Republiek is afgegeven, is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in het register van de burgerlijke stand van Aruba. Voorts heeft de ambtenaar van de abs in zijn verweerschrift aangevoerd dat de abs de echtscheiding op 19 juli 2018 heeft ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba en dat daarmee aan het verzoek van verzoekster tegemoet is gekomen waardoor verzoekster geen gerechtvaardigd belang heeft bij haar verzoek.
4.3
Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek van verzoekster zal worden afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 7 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.