ECLI:NL:OGEAA:2021:418

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
AUA202001036
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling, gezamenlijk gezag en kinderalimentatie in een familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 7 september 2021 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure tussen een vader en een moeder, die beiden in Aruba wonen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.U. Thielman, heeft verzocht om een omgangsregeling met zijn minderjarige kinderen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, een zelfstandig verzoek heeft ingediend om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beschikkingen van 1 september, 14 oktober en 27 oktober 2020, waarin voorlopige maatregelen zijn getroffen met betrekking tot kinderalimentatie en omgangsregelingen.

De Voogdijraad heeft op 7 mei 2021 een rapport ingediend, waarin werd geconcludeerd dat er minimale communicatie tussen de ouders is en dat de minderjarigen niet klem zijn geraakt onder het huidige gezamenlijk gezag. De Voogdijraad adviseert om het gezamenlijk gezag te handhaven, wat het gerecht overneemt. Het verzoek van de moeder om het gezag te wijzigen wordt afgewezen, omdat het in het belang van de minderjarigen is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen.

Wat betreft de omgangsregeling heeft de vader verzocht om een regeling, maar het gerecht constateert dat hij de afspraken niet altijd nakomt, wat het vertrouwen van de minderjarigen schaadt. De omgangsregeling wordt vastgesteld, met de voorwaarde dat de vader bij niet-nakoming dit minimaal één dag van tevoren aan de moeder moet communiceren. Daarnaast wordt de vader in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken van de financiële situatie van de minderjarigen en zijn eigen inkomsten en uitgaven in te dienen voor de behandeling van de kinderalimentatie. De verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden, met een zitting gepland voor 5 oktober 2021.

Uitspraak

Beschikking van 7 september 2021
behorend bij EJ nr. AUA202001036
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. H.U. Thielman,
en:
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
[naam minderjarige 2],geboren op [geboortedatum] in Aruba,
de minderjarigen.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikkingen van dit gerecht van
1 september 2020, 14 oktober 2020 en 27 oktober 2020, waarbij een voorlopige kinderalimentatie en omgangsregeling tussen partijen is bepaald.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 7 mei 2021,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 15 juni 2021, waar zijn verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd. Namens de Voogdijraad was aanwezig de heer [naam raadsonderzoeker] en mevrouw [naam raadsonderzoeker].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VEREDER BEOORDELING

Gezag

2.1
Zoals in de eerdere beschikking is overwogen, is het zelfstandig verzoek van de moeder gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
2.2
Uit het onderzoek van de Voogdijraad is gebleken, dat er een minimale communicatie tussen de ouders aanwezig is betreffende de minderjarigen en dat de minderjarigen niet klem zijn geraakt onder het huidige gezamenlijk gezag. Voorts acht de Voogdijraad dat er onvoldoende reden is om het gezamenlijk gezag te wijzigen. De Voogdijraad adviseert om het gezamenlijk gezag te handhaven.
2.3
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is het gerecht van oordeel dat het in het belang van de minderjarigen is dat hun ouders het gezag over hen gezamenlijk blijven uitoefenen. Het verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten, zal gelet op het voorgaande, worden afgewezen.
Omgang
2.4
Aan de orde is het verzoek van de vader om een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen vast te stellen.
2.5
De Voogdijraad heeft in haar rapport een omgangsregeling voorgesteld. Dit voorstel is ter zitting met partijen besproken. Tijdens het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vader de afspraken omtrent de omgangregeling met de minderjarigen niet altijd nakomt, met als gevolg dat de minderjarigen niet op hem kunnen vertrouwen.
2.6
Het gerecht acht, gelet op het verhandelde ter zitting en het rapport van de Voogdijraad, in het belang van de minderjarigen de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen vaststellen zoals hieronder vermeld. Voorts bepaald het gerecht, indien de vader de omgangsregeling niet na kan komen, dat de vader dit minimaal één (1) dag van te voren met de moeder communiceert. Indien niet mogelijk, dient de vader de nood aan te tonen.
Kinderalimentatie
2.7
Het gerecht zal partijen in de gelegenheid stellen om op de hieronder te vermelden zitting een recentere overzicht van de behoeften van de minderjarige en een recentere overzicht van hun inkomsten en uitgaven onderbouwd met de volgende stukken bij het gerecht in te dienen en aan de wederpartij te doen toekomen: bewijsstukken van de kosten van de minderjarige, bewijsstukken van de inkomsten (van een werknemer: de loonopgaven en/of uitkeringsspecificaties over de laatste zes maanden of van een zelfstandige: de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen en over de tijd daarna de voorlopige cijfers, ook tussentijdse), bewijsstukken van de woonlasten, bewijsstukken van de eventuele schulden op opgave van de restantschulden en restantlooptijd, alsmede opgave wanneer en waarvoor de schuld is aangegaan, bewijsstukken van eventuele andere bijzondere kosten. De behandeling van het verzoek zal op een nader te bepalen datum worden voortgezet.
2.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
  • elke dinsdag en donderdag vanaf 16:30 tot 19:00 uur,
  • om het weekend vanaf vrijdag om 18:00 uur tot zondag 18:00 uur,
  • indien de vader de omgangsregeling niet na kan komen, communiceert vader dit minimaal één (1) dag van te voren aan de moeder. Indien niet mogelijk, dient de vader de nood aan te tonen.
verwijst de zaak naar de zitting van dinsdag,
5 oktober 2021 om 8.30 uur, voor het indienen van de in overweging 2.7 genoemde stukken,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van 7 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechter: mr. J.M.J. Keltjens
Bijzondere kenmerken: