Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Muller qq / Hoogheemraadschap Schieland), dan geldt ten aanzien van het beroep op verjaring het volgende. Uitgangspunt in ons recht is dat bezit van een beperkt recht niet te goeder trouw is in de gevallen dat in het kader van de beoogde vestiging van dat beperkte recht geen inschrijving van een notariële akte heeft plaatsgevonden. Dat brengt mee dat voorshands moet worden aangenomen dat [gedaagde] niet door een verkrijgende verjaring op grond van artikel 3:99 lid 1 BW na een periode van 10 jaar rechthebbende van het recht van gebruik en bewoning is geworden. Wel kan hij als bezitter het recht van gebruik en bewoning hebben verkregen op grond van artikel 3:105 lid 1 BW, indien hij bezitter was op het moment dat de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit werd voltooid.