Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.HET VERZOEK EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten(hierna: LvBA) is het een werkgever verboden om een arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder toestemming van de Directeur van de Directie Arbeid (hierna: de Directeur). In artikel 5 LvBA is vervolgens bepaald dat, onverminderd het bepaalde in artikel 4, een werkgever die voornemens is om binnen een termijn van drie maanden 25 werknemers of meer dan wel meer dan 25% van het aantal werknemers in de onderneming te ontslaan, dit minstens twee maanden voorafgaand aan het beëindigen van de betreffende arbeidsovereenkomsten aan de Directeur moet melden, een en ander onder overlegging van een afvloeiingsplan. Uit de tekst van laatstgenoemd artikel en zijn plaatsing in de LvBA volgt dat de verplichting tot melding van een collectief ontslag slechts geldt in de gevallen dat de werkgever de arbeidsovereenkomst, na verkregen toestemming van de Directeur, door opzegging wenst te beëindigen. De verplichting tot melding van het collectief ontslag is daarmee niet van toepassing in de gevallen dat de werkgever ervoor kiest om op grond van artikel 7A:1615w BW ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken bij het gerecht. Daarmee wijkt de Arubaanse wetgeving dus af van het Nederlandse recht, waarin de verplichting tot melding van een collectief ontslag op grond van artikel 5a van de
Wet melding collectief ontslagook geldt in de gevallen dat een arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever door de rechter wordt ontbonden.