ECLI:NL:OGEAA:2021:390
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.B. Boyce, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoekster had eerder een asielaanvraag ingediend die op 10 februari 2021 was afgewezen. Na deze afwijzing heeft zij bezwaar gemaakt en op 28 juni 2021 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 11 augustus 2021.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen expliciete afwijzing van de Minister op het verzoek van de verzoekster om een herhaalde asielaanvraag was. De rechter concludeerde dat de uitzetting van de verzoekster op 29 juni 2021 al had plaatsgevonden, waardoor het verzoek om verblijf in Aruba hangende de beslissing op het bezwaar niet meer kon worden toegewezen. De gemachtigde van de verzoekster heeft aangegeven dat er nog steeds belang is bij de procedure vanwege een terugkeerverbod dat was opgelegd bij het uitzettingsbevel. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het verzoek om schorsing van het terugkeerverbod niet toewijsbaar was, omdat het onderwerp van de procedure niet het bevel tot uitzetting betrof.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 25 augustus 2021, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.