ECLI:NL:OGEAA:2021:389
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker, geboren op 23 december 1978, op 5 oktober 2018 Aruba binnengekomen. Hij heeft op 15 maart 2019 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag is bij beschikking van 23 januari 2021 afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker bezwaar gemaakt. Op 28 juni 2021 heeft hij een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarin hij verzocht om een voorlopige voorziening in het kader van zijn herhaalde asielverzoek. Dit verzoek is behandeld op 11 augustus 2021, waarbij de verzoeker via videoverbinding aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. M.B. Boyce, en de verweerder vertegenwoordigd was door J.M. Harewood en S. Orman van DIMAS.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen expliciete afwijzing van de herhaalde asielaanvraag door de verweerder is ontvangen. De correspondentie tussen de verzoeker en de verweerder suggereert dat de nieuwe gegevens van de verzoeker in overweging worden genomen bij de beslissing op het bezwaar tegen de eerdere afwijzing. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de verzoeker op 29 juni 2021 is uitgezet, waardoor het doel van het verzoek om verblijf in Aruba niet meer kan worden bereikt. De gemachtigde van de verzoeker heeft aangegeven dat er nog steeds belang is bij de procedure vanwege een opgelegd terugkeerverbod, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om schorsing van het terugkeerverbod niet toewijsbaar is, omdat het onderwerp van de procedure niet het uitzettingsbevel betreft.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en werd uitgesproken op 25 augustus 2021, waarbij tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.