ECLI:NL:OGEAA:2021:351

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
8 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vuurwapenbezit en poging tot afpersing met bedreiging

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplegen van vuurwapenbezit en poging tot afpersing met bedreiging. De feiten vonden plaats op 27 september 2020, toen de verdachte samen met medeverdachten de aangever bedreigde en dwong tot de afgifte van geld, gebruikmakend van luchtdrukpistolen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het Gerecht oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, wat leidde tot de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en de in beslag genomen voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer. De uitspraak vond plaats op 17 maart 2021.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/08395
Zaaknummer: 8 van 2021
Uitspraak: 17 maart 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in Aruba,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de twee in beslag genomen valse bankbiljetten van US$ 100,- en de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung model Galaxy A80 aan de verdachte.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks 27 september 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van US$ 200,-, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of verdachtes mededaders die [slachtoffer]:
- met een of meer luchtdrukpistolen heeft bedreigd en/of
- in een auto heeft/hebben getrokken en/of
- heeft belet uit een auto te stappen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een luchtdrukwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen diens hoofd, gezicht en/of lichaam heeft/hebben geslagen;
- meermalen, althans eenmaal, met de hand/vuist op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben geprobeerd met een pen in het oog van die [slachtoffer] te steken;
2. dat hij op of omstreeks 27 september 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931 immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders toen en aldaar opzettelijk tegen die [slachtoffer] gezegd/geschreeuwd: “Di tres biaha nos ta matabo.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3. dat hij op of omstreeks 27 september 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een vuurwapen en/of munitie, te weten een of meer luchtdrukpistolen, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft/hebben gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1. dat hij op
of omstreeks27 september 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van US$ 200,-,
althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en
/ofverdachtes mededaders die [slachtoffer]:
- met
een of meerluchtdrukpistolen
heeft/hebbenbedreigd en
/of
-
in een auto heeft/hebben getrokken en/of
-
heeft/hebbenbelet uit een auto te stappen en
/of
- meermalen, althans eenmaal, met een luchtdru
kpistoolwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,tegen diens
hoofd,gezicht en
/oflichaam
heeft/hebben geslagen;
- meermalen
, althans eenmaal,met de hand/vuist op/tegen het lichaam
heeft/hebben geslagen
en/of heeft/hebben geprobeerd met een pen in het oog van die [slachtoffer] te steken;
2. dat hij op
of omstreeks27 september 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
stoen en aldaar opzettelijk tegen die [slachtoffer] gezegd/geschreeuwd: “Di tres biaha nos ta matabo
.”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3. dat hij op
of omstreeks27 september 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen een vuurwapen en/of munitie, te weten een of meerluchtdrukpistolen,
zijndein elk gevaleen vuurwapen
en/of munitieals bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft
/hebbengehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte kan niet als medepleger van de ten laste gelegde feiten worden aangemerkt. Hij heeft op geen enkele wijze bijgedragen aan het ten laste gelegde poging tot afpersing en bedreiging. Er was geen sprake van een voor afgesproken plan om de aangever af te persen. Hij had geen beschikkingsmacht over de luchtdrukpistolen en heeft ook geen gebruik gemaakt van een luchtdrukpistool. De verdachte heeft ook geen bedreigende uitlatingen gedaan.
Het Gerecht verwerpt dit verweer.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op het tot stand komen van het delict. Daarnaast moet de van medeplegen verdachte persoon aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage hebben geleverd.
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de aangever en de verdachte en een voice note aangetroffen in de mobiele telefoon van de verdachte, blijkt het volgende.
De medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) heeft marihuana aan de aangever verkocht. De aangever moest daarvoor US$ 200,- betalen. Die dollars bleken vals te zijn. [medeverdachte 1] wilde de aangever hierover gaan aanspreken en wilde alsnog US$ 200,- (met geldige dollars) betaald krijgen. De getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) wist hiervan, maar wilde zelf niet mee met [medeverdachte 1] naar de aangever. [getuige 1] heeft toen op 27 september 2020 de verdachte gebeld om met [medeverdachte 1] naar de aangever te gaan. De verdachte ging hiermee akkoord. De verdachte kende [medeverdachte 1] niet. Toen zij samen waren zei [medeverdachte 1] aan de verdachte dat zij de aangever moesten gaan afschrikken en vroeg of hij iemand kende die de aangever zou kunnen afschrikken. De verdachte heeft toen de medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) gebeld. Samen hebben zij [medeverdachte 2] opgehaald. Aan [medeverdachte 2] is uitgelegd wat het probleem was en of hij het werk zou kunnen doen en dat als hij het geld van de aangever zou ontvangen hij hiermee kon blijven. [medeverdachte 1] had met de aangever afgesproken om elkaar bij Taco Bell in Santa Cruz te ontmoeten. [medeverdachte 1] trad op als bestuurder, terwijl de verdachte naast hem zat en [medeverdachte 2] achterin zat. Op weg naar Taco Bell haalde [medeverdachte 1] twee zwarte luchtdruk pistolen tevoorschijn en plaatste deze binnen handbereik tussen hem en de verdachte in. Hij overhandigde een van de pistolen aan [medeverdachte 2] en zei aan hem om de aangever met de kolf van het pistool op zijn hoofd te slaan. Bij Taco Bell stapte de aangever in de auto. [medeverdachte 1] begon te schreeuwen dat de aangever hem met valse bankbiljetten had betaald en zei dat indien hij zijn geld niet op dat moment kreeg, hij hem met het pistool zou gaan slaan. [medeverdachte 2] sloeg de aangever met het luchtdrukpistool tegen de rechterzijde van zijn gezicht. De aangever werd vervolgens door alle drie inzittenden geslagen. De aangever probeerde uit de auto te stappen, maar de deur was op child-lock. [medeverdachte 1] begon de aangever met een luchtdrukpistool te slaan en bleef vragen voor zijn geld. De aangever begon [medeverdachte 2] te slaan, maar [medeverdachte 2] probeerde zijn handen vast te houden. De verdachte diende de aangever een vuistslag op zijn hoofd. Zij gingen toen naar het huis van de aangever om het geld op te halen. Op weg naar die woning zei [medeverdachte 1] tegen de aangever:”Esaki ta di dos biaha cu bo ta hode cu mi (…) Di tres biaha nos ta matabo.” De aangever vroeg toen om de auto te stoppen zodat hij zijn auto kan pakken. De verdachte zei toen: ”Nadi bo auto, awoki na bo cas nos ta bai swa. Awoki ta mi cen mi kier ba get. Nadi bo auto, bo auto.”. Bij het huis ging de aangever naar binnen en de politie werd opgebeld. De verdachte en de medeverdachten werden daarna door de politie aangehouden.
Medeplegen van poging tot afpersing.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het ten laste gelegde medeplegen van poging tot afpersing.
Medeplegen van vuurwapenbezit.
Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening is naast de aanwezigheid van het wapen (al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van de verdachte) en een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen, een zekere beschikkingsmacht van de verdachte over het wapen vereist. Aan deze voorwaarden is, gelet op de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, in de onderhavige zaak voldaan.
Er is ook sprake geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte als medepleger van het voorhanden hebben van de betreffende twee luchtdrukpistolen kan worden aangemerkt.
Nu aan alle vereisten is voldaan om te kunnen spreken van het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening kan het ten laste gelegde onder 3 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard
.
Medeplegen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht .
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat er op het moment dat [medeverdachte 1] de bedreigende woorden uitte sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de bedreiging tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, nu de verdachte na de bedreiging die bewoordingen ging versterken door aan de aangever te zeggen dat hij niet uit de auto mag stappen, dat zij naar zijn woning gaan en dat hij zijn geld wil hebben.
De door [medeverdachte 1] gedane uitlatingen zijn onder zodanige omstandigheden geschied dat bij de aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zijn leven zou kunnen verliezen. Het enkele feit dat de aangever een dag daarna berichten naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd met de mededeling dat hij - kort gezegd - wraak zal nemen doet aan het vorenstaande niet af.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot afpersing, door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis artikelen 2:291, tweede lid, 2:289, aanhef en onder a en 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
2. medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
3. Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Verordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan poging tot afpersing, waarbij gebruik is gemaakt van twee luchtdrukpistolen, alsmede bedreiging met de dood. Het slachtoffer heeft marihuana van een medeverdachte gekocht en heeft hem met valse dollars betaald. De verdachte en de medeverdachten hebben op gewelddadige wijze geprobeerd het slachtoffer te dwingen tot de afgifte van het verschuldigde geld. Het slachtoffer zal de situatie als zeer bedreigend hebben ervaren. Verder versterken feiten zoals deze ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt rekening met de jeugdige leeftijd en de blanco strafkaart van de verdachte.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te noemen duur straf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Het Gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde de verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.

10. In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Onttrekking aan het verkeer
De twee in beslag genomen valse bankbiljetten zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het onder 1 bewezenverklaarde is begaan. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
B. Teruggave aan de verdachte
De onder de verdachte inbeslaggenomen zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung model Galaxy A80 behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:62, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achttien (18) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee(
2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genoemd in rubriek 10 A;
gelast de teruggave van het in rubriek 10 B genoemd voorwerp aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 17 maart 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: