ECLI:NL:OGEAA:2021:337

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
347 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van gebruik van vervalst reisdocument

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte vrijgesproken van het gebruik van een vervalst Venezolaans paspoort. De zaak vond plaats op 1 juli 2021, na een openbare terechtzitting op 10 juni 2021. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van een vals paspoort en het opzettelijk gebruikmaken van dit document bij een immigratieambtenaar. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zestig dagen, waarvan vijftig voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het Gerecht overwoog dat voor het bewijs van gebruik van een vals document als echt en onvervalst, de verdachte de intentie moest hebben om de immigratieambtenaar te misleiden. De verdediging stelde dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was. Het Gerecht concludeerde dat, hoewel de verdachte een vervalst paspoort had overhandigd, er onvoldoende bewijs was dat zij op de hoogte was van de vervalsing of dat zij de intentie had om te misleiden. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

De beslissing van het Gerecht benadrukt de noodzaak van bewijs van opzet en misleiding bij het gebruik van vervalste documenten. De verdachte had afstand gedaan van de in beslag genomen paspoorten, en er werd geen beslissing genomen over deze voorwerpen. Het vonnis werd uitgesproken door rechter E.M.D. Angela, bijgestaan door zittingsgriffier M.E. Kelly, en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/09964
Zaaknummer: 347 van 2021
Uitspraak: 1 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
[adres] (volgens eigen opgave ter terechtzitting).
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. P.M.E. Mohamed en E.F. Sulvaran, advocaat in Aruba respectievelijk advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zestig (60) dagen waarvan vijftig (50) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair hebben zij strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat zij op of omstreeks 14 december 2020 in Aruba, in het bezit was van een
reisdocument, te weten een (Venezolaans) paspoort (nummer [paspoortnummer]), waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst reisdocument, te weten een (Venezolaanse) paspoort (nummer [paspoortnummer]), welk gebruik hierin bestond dat zij, verdachte, voornoemd reisdocument heeft getoond en/of overhandigd aan een immigratieambtenaar werkzaam bij de luchthaven voor haar uitklaring, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- de personaliapagina qua detaillering-, productie-, druk- en beveiligingstechnieken niet overeenkomen met een origineel afgegeven paspoort,
- de ondergrondbedrukking van de personaliapagina is aangebracht door middel van een printtechniek in plaats van een druktechniek.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft – samengevat – aangevoerd, dat van gebruik maken van een vals of vervalst paspoort als ware het echt en onvervalst in de zin van artikel 2:184, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (Sr) slechts sprake is indien het document opzettelijk als middel ter misleiding tegenover derden is gebezigd. Hiervan is in casu geen sprake, aldus de verdediging.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Vast staat dat de verdachte op 14 december 2020 in Aruba een vervalst Venezolaans paspoort voorhanden heeft gehad en dit paspoort tijdens het uitklaren bij de airport aan een immigratieambtenaar heeft overhandigd.
Aan de verdachte wordt, kort gezegd, verweten:
het voorhanden hebben van een vals of vervalst paspoort, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was;
het opzettelijk gebruikmaken van een vals of vervalst paspoort als ware het echt en onvervalst.
De eerste vraag die voorligt is of de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was. Alhoewel enerzijds de wijze van verkrijging van dit paspoort (via peettante van haar zoon die “tramitador” is en bij Saime in Venezuela als uitgevende instantie van paspoorten werkt) ongebruikelijk is te noemen hetgeen zou kunnen meewegen bij de vraag of de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het een vals paspoort betrof, staat anderzijds vast dat de personalia die in het vervalste paspoort zijn opgenomen exact (juist en volledig) overeenkomen met de (daadwerkelijke) personalia van de verdachte en dat de verdachte dit paspoort aan de immigratieambtenaar heeft overhandigd waarbij zij er van uit kon gaan dat de immigratieambtenaar het overgelegde paspoort zorgvuldig zou controleren zodat zij met een vervalst paspoort aanmerkelijk risico zou lopen (ECLI:NL:GHAMS:2017:941). Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van het Gerecht niet boven gerede twijfel worden vastgesteld dat de verdachte ervan op de hoogte was of had moeten vermoeden dat het een vervalst paspoort betrof. Het Gerecht kan aan de bewijsmiddelen niet de overtuiging ontlenen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was.
Dat brengt mee dat het ten laste gelegde ten aanzien van dit feit niet kan worden bewezen en dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Vooropgesteld moet worden dat van gebruikmaken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst - een en ander in de zin van artikel 2:184 lid 2 Sr - slechts sprake kan zijn indien de gebruiker het geschrift bezigt als middel tot misleiding van hem ten aanzien van wie zij daarvan gebruikmaakt en zich dus tegenover deze gedraagt als ware het geschrift echt en onvervalst (ECLI:NL:HR:2010:BM0790). Vereist is dus dat de verdachte de bedoeling had de immigratieambtenaar te misleiden. Het Gerecht acht het oogmerk tot misleiding echter niet bewezen en spreekt de verdachte daarom ook van dit ten laste gelegde feit vrij.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De verdachte heeft tegenover de politie afstand gedaan van de twee paspoorten. Ten aanzien daarvan zal dan ook geen beslissing volgen.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 1 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: