Uitspraak
- het tussenvonnis van 24 maart 2021 (ECLI:NL:OGEAA:2021:76, hierna: het tussenvonnis), waarin ten aanzien van de vorderingen tegen [gedaagde 4] is overwogen dat deze bij eindvonnis zullen worden afgewezen en waarin de overige partijen in de gelegenheid zijn gesteld om bij akte te reageren op de vonnissen van het Hof in het kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde 1];
- de brief van [eiseres] van 30 maart 2021;
- de akte van [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] van 2 juni 2021.
2.De verdere beoordeling
durable power of attorney”), de cessie (“
lien and assignment”) en de kopie van het identiteitsbewijs – van [eiseres] te accepteren, te beoordelen en deze desgewenst binnen een week eenmalig telefonisch, schriftelijk of per e-mail bij de cedent te verifiëren, en deze vervolgens te gebruiken om per direct de schadeclaims met [eiseres] af te wikkelen (ECLI:NL:OGHACMB:2021:58). Desondanks heeft [eiseres] nog belang bij haar vorderingen onder 1 en 2, alleen al omdat dit gebod alleen geldt voor [gedaagde 1].
time losste vergoeden per schadeclaim, vanaf de dag van het ongeval. Ter toelichting stelt zij dat deze schade is ontstaan door het uitstellen van claims, waardoor haar cliënten langer moesten wachten op de reparatie van hun auto en daardoor langer geen gebruik hebben kunnen maken van hun auto (verzoekschrift, randnummer 3.2). [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren aan dat [eiseres] per specifiek geval een procedure moet starten als zij meent dat er recht op time loss bestaat, omdat geen twee gevallen gelijk zijn. Toewijzing van deze vordering zou volgens hen voor grote praktische problemen zorgen. [eiseres] zoekt volgens hen niets anders dan een
carte blanche. Ter onderbouwing van hun stellingen hebben [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] verwezen naar twee claims van [eiseres] bij [gedaagde 2], waarbij meer time loss werd geclaimd dan was vergoed, maar waarbij volgens [gedaagde 2] geen recht daarop bestond omdat deze voertuigen veilig konden rijden (productie 7). [eiseres] heeft hierop niet gereageerd in haar conclusie van repliek. In hun akte van 2 juni 2021 voeren [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] nog aan dat zij nooit hebben geweigerd om time loss te vergoeden, maar dat de claim wel gerechtvaardigd moest zijn. Ter toelichting hierop hebben zij verwezen naar enkele recente voorbeelden van ongerechtvaardigde claims voor time loss door [eiseres].
quotations(offertes bij garages) te vergoeden om tot een schadeloosstelling te komen. Zij stelt dat gedaagden de schade niet volledig dekken, omdat cedenten door hen worden gedwongen om quotations op te laten maken en gedaagden deze vervolgens niet vergoeden. [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren aan dat het gebruikelijk en commercieel begrijpelijk is dat garages geen kosten in rekening brengen voor het opmaken van een quotation als zij vervolgens zelf de reparatie uitvoeren. [eiseres] laat volgens hen quotations opmaken door [garage 1], terwijl ze weet dat haar garage de reparatie zal uitvoeren. Hiermee voldoet ze volgens [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] niet aan haar schadebeperkingsplicht, omdat zij, als zij zelf de quotation had opgemaakt, deze niet in rekening had gebracht. Overigens brengt [eiseres] volgens hen ook de door haar garage opgemaakte quotations in rekening, terwijl deze zelf de reparaties uitvoert. [eiseres] erkent in haar conclusie van repliek dat haar garage voor alle quotations kosten in rekening brengt, ongeacht waar de reparaties worden uitgevoerd. Zij stelt dat andere garages, zoals [garage 1], dit ook doen en dat zij prijzen rekenen tussen de NAf 150 en 200 per quotation. [eiseres] stelt NAf 159 per quotation te rekenen. [eiseres] stelt dat er geen rechtvaardigingsgrond of wettelijke grondslag is op grond waarvan de garage die de reparatie uitvoert geen kosten zou mogen rekenen voor het opmaken van een quotation. Als de gedaagden deze kosten niet willen vergoeden, dan moeten ze volgens [eiseres] zelf met een schadevoorstel komen. [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] betwisten in hun conclusie van dupliek dat andere garages kosten voor quotations in rekening brengen als zij zelf de reparaties uitvoeren. In hun akte van 2 juni 2021 voeren zij aan dat zij geen probleem hebben om marktconforme kosten van quotations te vergoeden, maar wel als [eiseres] bewust de quotations niet zelf opmaakt terwijl ze weet dat daardoor onnodig extra kosten worden gemaakt.
Weet u dat [eiseres] N.V. zich bezig houdt met mensenhandel??!!” opgenomen, dat door [eiseres] wordt toegeschreven aan de
general managervan [gedaagde 1] in haar contact met cedent [cedent 1]. Van dit citaat is de herkomst echter onduidelijk. In de door [eiseres] overgelegde correspondentie ten aanzien van deze cedent (producties 41a tot en met 46) komt dit citaat in ieder geval niet voor. In zoverre heeft [eiseres] haar vorderingen dus onvoldoende gemotiveerd. Bovendien is het nog maar de vraag of het voorspiegelen van de negatieve gevolgen van een cessie, bijvoorbeeld voor wat betreft de kosten en de tijdsduur van de afhandeling, een onrechtmatige meningsuiting is (vgl. ECLI:NL:OGHACMB:2021:58, ro. 2.15).
managing director[naam 3] zonder haar toestemming heeft opgenomen en weigerde daarmee te stoppen toen hem dat werd verzocht (productie 37). [eiseres] verwijst ook naar een brief op de deur van [gedaagde 1] waarin staat dat [naam 1] geen toegang heeft tot het kantoor, waarmee volgens haar publiekelijk de suggestie wordt gewekt dat hij iets ergs heeft gedaan. [eiseres] heeft daarnaast verwezen naar een e-mail van [gedaagde 3] aan haar, waarin staat dat [naam 1] de toegang tot het kantoor is ontzegd, omdat hij filmend rondliep in het kantoor, hij uitermate arrogant en onbeschoft was naar werknemers van [gedaagde 3], zijn houding, zowel verbaal als fysiek, als bedreigend werd ervaren door deze werknemers en hij een akte van cessie niet wilde ondertekenen namens [eiseres] (productie 62a). [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren aan dat hun kantoren privégebieden zijn en dat zij het recht hebben om personen daartoe de toegang te ontzeggen. Bovendien voeren zij aan dat [eiseres] geen belang heeft bij deze vordering, omdat dit verbod alleen geldt voor [naam 1] en bijvoorbeeld niet voor haar directeur. [eiseres] stelt in haar conclusie van repliek dat [naam 1] geen strafbaar feit heeft gepleegd, er geen zichtbare huisregels golden, andere klanten de toegang niet wordt ontzegd, er geen aanhouding door de politie heeft plaatsgevonden en er geen aangifte is gedaan, zodat er geen rechtvaardigingsgrond is voor de collectieve toegangsontzegging. [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren in hun conclusie van dupliek aan dat [naam 1] zelf over opheffing van het toegangsverbod had kunnen procederen. Hij is volgens hen geen partij in dit geding en [eiseres] kan vergoeding van zijn schade dan ook niet vorderen. In hun akte van 2 juni 2021 voeren [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] nog aan dat [eiseres] geen rechtsgrond voor opheffing heeft gesteld.
total losswas en dat een visuele inspectie van de door Forensys genomen foto’s al voldoende was. Dat [gedaagde 1] haar schade-expert de auto toch heeft laten bezichtigen, maakt volgens hen de situatie niet anders, omdat er toch pas schade-uitkering kon plaatsvinden na de verificatie van de cessie. [eiseres] heeft hier in haar conclusie van repliek niet op gereageerd. [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren in hun conclusie van dupliek aan dat zij begin 2019 duidelijk aan [eiseres] hebben meegedeeld dat er werd opgeschort totdat zij face-to-face-verificatie zou toestaan. Zij voeren aan dat [eiseres] dit niet toestond, maar een kort geding heeft aangespannen. Hierna kwam [eiseres] met een groep cedenten zonder voorafgaande afspraak aan de balie en is op een andere dag per cedent een afspraak gemaakt voor de verificatie, aldus [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. Na deze verificaties zijn volgens hen schade-uitkeringen gedaan. In hun akte van 2 juni 2021 voeren [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] aan dat zij de verificaties niet vóór het kort geding hebben gedaan, omdat zij nog niet over alle contactgegevens van de cedenten beschikten en [eiseres] direct contact tussen hen en de cedenten niet wilde.