ECLI:NL:OGEAA:2021:306
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vorderingen in arbeidsrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een verzoeker en de naamloze vennootschap Mazuera Construction. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft een verzoek ingediend om te verklaren dat zijn arbeidsovereenkomst onregelmatig en kennelijk onredelijk is beëindigd. De verzoeker was sinds 8 april 2019 in dienst bij Mazuera Construction, maar heeft sinds 20 maart 2020 niet meer gewerkt. Hij verzocht om een aantal vergoedingen, waaronder een opzegtermijn en een billijkheidsvergoeding, en stelde dat hij op staande voet was ontslagen zonder dringende reden.
Mazuera Construction, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, voerde als verweer aan dat de vordering van de verzoeker was verjaard. Het Gerecht heeft de procedure gevolgd, waarbij het verzoekschrift op 30 december 2020 werd ingediend en de mondelinge behandeling op 18 mei 2021 plaatsvond. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering van de verzoeker op basis van de artikelen 7A:1615u en 7A:1615s lid 1 BW was verjaard, omdat er geen tijdige stuiting van de verjaring had plaatsgevonden.
De rechter heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de verzoeker moeten worden afgewezen, en heeft hem als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 29 juni 2021.