In deze zaak heeft de verzoeker, een ambtenaar, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorziening bij voorraad, omdat hij geen salaris ontvangt na een disciplinaire straf van ontslag die door de Gedeputeerde Staten was opgelegd. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen deze disciplinaire straf, wat leidde tot een uitspraak van het gerecht op 19 oktober 2020, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en de straf werd gewijzigd in voorwaardelijk ontslag. De verweerder, de Gouverneur van Aruba, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
Op 23 november 2020 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, waarin hij vroeg om een beslissing bij voorraad om zijn salaris te laten doorbetalen. Het gerecht heeft dit verzoek op 18 januari 2021 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, hoewel de Landsverordening ambtenarenrechtspraak geen expliciete mogelijkheid biedt voor een beslissing bij voorraad in hoger beroep, de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ) in eerdere rechtspraak heeft geoordeeld dat artikel 94 van toepassing kan zijn in hoger beroep. Desondanks heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard om op het verzoek te beslissen en heeft hij de zaak doorverwezen naar de RvBAZ voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2021 door mr. M. Soffers, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.