ECLI:NL:OGEAA:2021:30

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
AUA202002976
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de verzoeker, een ambtenaar, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorziening bij voorraad, omdat hij geen salaris ontvangt na een disciplinaire straf van ontslag die door de Gedeputeerde Staten was opgelegd. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen deze disciplinaire straf, wat leidde tot een uitspraak van het gerecht op 19 oktober 2020, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en de straf werd gewijzigd in voorwaardelijk ontslag. De verweerder, de Gouverneur van Aruba, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

Op 23 november 2020 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, waarin hij vroeg om een beslissing bij voorraad om zijn salaris te laten doorbetalen. Het gerecht heeft dit verzoek op 18 januari 2021 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, hoewel de Landsverordening ambtenarenrechtspraak geen expliciete mogelijkheid biedt voor een beslissing bij voorraad in hoger beroep, de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ) in eerdere rechtspraak heeft geoordeeld dat artikel 94 van toepassing kan zijn in hoger beroep. Desondanks heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard om op het verzoek te beslissen en heeft hij de zaak doorverwezen naar de RvBAZ voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2021 door mr. M. Soffers, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Uitspraak

Uitspraak van 1 februari 2021
Gaza nr. AUA202002976

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een beslissing bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.J. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 15 april 2020 heeft verweerder besloten om verzoeker primair met onmiddellijke ingang de disciplinaire straf van ontslag op te leggen, en subsidiair eervol ontslag te verlenen.
Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Bij uitspraak van dit gerecht van 19 oktober 2020 (Gaza nr. AUA202001184) heeft het gerecht het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard en voornoemd landsbesluit gewijzigd in dier voege dat aan verzoeker de disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag wordt opgelegd.
Verweerder heeft tegen voornoemde uitspraak hoger beroep ingesteld.
Op 23 november 2020 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 94 van de La ingediend.
Het gerecht heeft het verzoek op 18 januari 2021 in raadkamer behandeld, alwaar zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
1.2
Ingevolge het vierde lid van voornoemd artikel staat tegen de uitspraak geen voorziening open.
1.3
Ingevolge artikel 97, eerste lid, van de La is ieder der partijen bevoegd tegen een door het gerecht genomen eindbeslissing hoger beroep in te stellen.
1.4
Ingevolge het derde lid van dit artikel schorst het hoger beroep de beslissing waartegen het gericht is.
2. Verzoeker voert aan dat verweerder zijn verzoek tot hervatting van zijn werkzaamheden heeft geweigerd en dat hij geen salaris ontvangt, omdat verweerder hoger beroep tegen de uitspraak van het gerecht van 19 oktober 2020 heeft ingesteld. Verzoeker beschikt al enige tijd niet meer over inkomsten om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Verzoeker verzoekt het gerecht dan ook om ter voorkoming van verder nadeel om bij beslissing bij voorraad verweerder te bevelen het salaris aan verzoeker vanaf 15 april 2020 te betalen en te blijven doorbetalen totdat in hoger beroep is beslist.
3.1
Zoals verzoeker terecht heeft betoogd voorziet de La niet in een met artikel 94 overeenstemmende mogelijkheid in hoger beroep op verzoek een beslissing bij voorraad te treffen. Echter volgens vaste rechtspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ) brengt een redelijke toepassing van de La met zich mee dat artikel 94 La in hoger beroep van overeenkomstige toepassing moet worden geacht en is de voorzitter van de RvBAZ bevoegd om, lopende het hoger beroep, op een verzoek tot het treffen van een beslissing bij voorraad te beslissen (uitspraak van 21 december 2017, ECLI:NL:ORBAACM: 2017:3). De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht geen aanleiding om hier anders over te oordelen.
3.2
Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter zich onbevoegd om te beslissen op het onderliggende verzoek. Verzoeker dient zich dan ook tot de voorzitter van de RvBAZ te wenden. De zaak zal derhalve worden verwezen naar de RvBAZ ter behandeling.
4. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
  • verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek;
  • verwijst het verzoekschrift naar de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ).
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.