In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De zaak is ingediend door de Directie Voogdijraad, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, tegen de vader, die in Nederland woont. De procedure begon met een verzoekschrift op 24 september 2020, gevolgd door financiële stukken van de vader en een mondelinge behandeling op 12 januari 2021. De minderjarige, geboren in 2003, is het onderwerp van de alimentatiezaak. De vader had eerder een alimentatiebijdrage van Afl. 150,- per maand vastgesteld in 2008, maar de Voogdijraad verzocht om een verhoging naar Afl. 550,- per maand, gezien de gestegen kosten van levensonderhoud.
De vader voerde verweer en stelde dat hij geen vaste baan had en al drie andere minderjarige kinderen moest onderhouden. Het gerecht oordeelde dat de alimentatiebeschikking van 2008 niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven, gezien de wijziging van omstandigheden. De moeder had door de coronapandemie haar inkomen verloren en ontving slechts een uitkering, terwijl de vader een netto-maandinkomen had van € 2.361,67. Het gerecht concludeerde dat de vader, rekening houdend met zijn draagkracht, een bijdrage van € 500,- per maand moest betalen, ingaande op 1 november 2020. De proceskosten werden gecompenseerd. De beschikking werd gegeven door rechter mr. N.K. Engelbrecht en openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.