ECLI:NL:OGEAA:2021:290

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
AUA202100491
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens reorganisatie en gewichtige redenen

In deze zaak heeft Unicon N.V. verzocht om de arbeidsovereenkomst met [naam verweerster] te ontbinden op grond van gewichtige redenen, specifiek een reorganisatie als gevolg van omzetverliezen door de Covid-19 pandemie. De arbeidsovereenkomst van [naam verweerster] is op 1 april 2019 ingegaan, en zij verdiende Afl. 2.500,00 per maand plus commissie. Unicon heeft aangegeven dat de optica-afdeling, waar [naam verweerster] werkzaam was, drie van de acht formatieplaatsen zou vervallen. De rechter heeft vastgesteld dat Unicon niet verplicht was om een ontslagvergunning aan te vragen, omdat de beëindiging van de formatieplaats van [naam verweerster] niet onder de regels voor collectief ontslag viel. De rechter oordeelde dat de reorganisatie daadwerkelijk was doorgevoerd en dat er sprake was van een gewichtige reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft Unicon veroordeeld tot betaling van een billijkheidsvergoeding van Afl. 17.500,00 aan [naam verweerster], met inachtneming van de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat [naam verweerster] sinds 1 december 2020 niet meer was opgeroepen om te werken. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

Beschikking van 15 juni 2021
Behorend bij AUA202100491
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
UNICON N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Unicon,
gemachtigden: de advocaten mr. M.E.D. Brown en mr. A.E. Barrios,
tegen:
[Verweerster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [naam verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift d.d. 23 februari 2021;
- het verweerschrift d.d. 17 maart 2021;
- de overgelegde aantekeningen van Unicon ter zitting van 29 april 2021;
- de overgelegde aantekeningen van [naam verweerster] ter zitting van 29 april 2021.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking wordt gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Unicon drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de verkoop van producten aan consumenten vanuit haar vestigingen te Oranjestad en San Nicolas. Unicon is onderdeel van een groep die actief is op een groot aantal eilanden in de Cariben.
2.2 [
naam verweerster] is op 1 april 2019 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden als verkoopster op de optica-afdeling van Unicon (verzoekschrift, prod. 2).
2.3 [
naam verweerster] verdiende een inkomen van Afl. 2.500,00 per maand, te vermeerderen met commissie.
2.4
Eind november 2021 heeft Unicon aan [naam verweerster] een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan, welk voorstel door haar niet is aanvaard. [naam verweerster] is sinds 1 december 2020 niet meer voor het verrichten van haar werkzaamheden opgeroepen.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Unicon verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met [naam verweerster] met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, onder toekenning van een vergoeding van Afl. 1.310,00, waarop in mindering strekt een aan [naam verweerster] uit te keren cessantia-vergoeding met veroordeling van [naam verweerster] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Unicon legt aan haar verzoek, samengevat, het volgende ten grondslag. De optica-afdeling van Unicon heeft, mede ten gevolge van de Covid-19 pandemie, omzetverliezen geleden. Unicon zelf heeft over 2020 een verlies geleden van meer dan Afl. 3.000.000,--. Om die reden heeft Unicon besloten haar optica-afdeling, die een verkooppunt heeft in de vestiging van Unicon te Oranjestad en in de vestiging van Unicon te San Nicolas, te reorganiseren. Deze reorganisatie komt er kort gezegd op neer dat van de 8 formatieplaatsen er 3 komen te vervallen. Bij de beslissing om de overeenkomst met [naam verweerster] te ontbinden speelt mee dat zij op 28 september 2020 een waarschuwing heeft ontvangen in verband met het opmaken van een valse factuur ten behoeve van een klant.
3.3 [
naam verweerster] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd:
a. a) Unicon had in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking wegens reorganisatie een aanvraag voor een ontslagvergunning bij de Directie Arbeid & Onderzoek moeten indienen (verweerschrift, 8) en bovendien voldoet de procedure op grond van artikel 7A:1615w BW niet aan het vereiste van een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang, zoals bedoeld in het EVRM, omdat de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep ontbreekt;
b) Unicon heeft de noodzaak tot reorganisatie (en in het bijzonder het gestelde verlies) niet onderbouwd (verweerschrift, 8);
c) de daadwerkelijke reden voor het verzoek tot ontbinding is niet een reorganisatie, maar de wens om van [naam verweerster] af te komen (verweerschrift, 8);
d) er zijn door Unicon nog een nieuwe verkoper en een optometrist aangenomen voor de optica-afdeling (verweerschrift, 5);
e) Unicon ontvangt loonsubsidie voor haar werknemers (verweerschrift, 5), zodat er geen sprake is van een verlies dan wel van een zeer beperkt verlies (verweerschrift, 9);
f) [naam verweerster] is een uitstekende verkoopster, die in de periode maart 2020 tot en met november 2020 haar targets heeft behaald (verweerschrift, 4.bb), zodat eventuele verliezen van Unicon niet op haar behoren te worden afgewenteld (verweerschrift, 5);
g) [naam verweerster] is vanwege haar ruime ervaring van 27 jaar in 2019 in dienst genomen door Unicon, die in dat jaar haar optica-afdeling begon, om personeel en de manager in het vak op te leiden (verweerschrift, 4.bb);
h) de schriftelijke waarschuwing aan [naam verweerster] is ingetrokken, nadat zij omtrent de gang van zaken uitleg had gegeven (verweerschrift, 7).
3.4 [
naam verweerster] verzoekt bij wijze van tegenverzoek om, indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, Unicon te veroordelen tot betaling van een vergoeding naar billijkheid van Afl. 84.100,00, met veroordeling van Unicon tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

De ontvankelijkheid van Unicon in haar verzoek en de stelling dat de procedure geen rechtsgang is die met voldoende waarborgen is omkleed
4.1
Uit de tussen partijen vaststaande feiten volgt dat de door Unicon gestelde beëindiging van de formatieplaats van [naam verweerster] niet plaatsvindt in het kader van een collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (hierna: LvBA). Het gerecht is dan ook van oordeel dat Unicon niet gehouden was om op grond van artikel 5 van de LvBA haar voornemen omtrent de reorganisatie minstens 2 maanden voorafgaand aan de reorganisatie te kennen te geven aan de Directeur en om vervolgens op grond van artikel 4 lid 1 LvBA een ontslagvergunning aan de Directeur te vragen. Unicon is om die reden ontvankelijk in haar verzoek. Al hetgeen partijen hebben aangevoerd met betrekking tot de jurisprudentie van dit gerecht omtrent de mogelijkheid voor een werkgever om op bedrijfseconomische gronden (al dan niet in het kader van een collectief ontslag) bij dit gerecht een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst in te dienen, kan om die reden onbesproken blijven.
4.2
De omstandigheid dat in beginsel tegen een op grond van artikel 7A:1615w BW uitgesproken ontbinding geen rechtsmiddel kan worden aangewend, brengt op zichzelf nog niet mee dat de procedure niet een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang biedt, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Daar komt bij dat op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad in geval van (i) schending van essentiële beginselen, (ii) het ten onrechte niet toepassen van artikel 7A:1615w BW en (iii) het treden buiten het toepassingsgebied van artikel 7A:1615w BW het rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken. Ook dit onderdeel van het verweer wordt om die reden verworpen.
De redenen voor de reorganisatie
4.3
Ten aanzien van de door Unicon voorgenomen en in gang gezette reorganisatie geldt dat een werkgever in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid heeft met betrekking tot de bedrijfsvoering en de inrichting van de organisatie, waarvoor hij immers de verantwoordelijkheid draagt. Dat betekent dat de door een werkgever aangevoerde (bedrijfseconomische) noodzaak voor het doorvoeren van een reorganisatie door de rechter terughoudend wordt getoetst. Ten aanzien van de wijze waarop de reorganisatie wordt vormgegeven, geldt eveneens dat de werkgever een grote mate van vrijheid heeft om te bepalen welke en hoeveel functies alsmede, in het verlengde daarvan, hoeveel formatieplaatsen hij laat vervallen. Met inachtneming hiervan oordeelt het gerecht als volgt omtrent de gestelde reorganisatie bij Unicon en omtrent het op dit punt gevoerde verweer.
4.4
Van de zijde van Unicon is gesteld dat zij in verband met kostenbesparingen heeft besloten om het aantal formatieplaatsen in de optica-afdeling te verminderen. Uit het door Unicon overgelegde organogram (pleitnota, prod. 1) volgt dat de optica-afdeling in totaal 8 formatieplaatsen kende, bestaande uit 4 staffuncties (ten behoeve van de beide verkooppunten) en 2 formatieplaatsen op ieder verkooppunt. Feitelijk houdt de voorgenomen verandering van de organisatie in dat in de beide verkooppunten in Aruba de functie van verkoper is komen te vervallen en dat de werkzaamheden van de verkopers zullen worden uitgevoerd door de optometrist ([plaats 1]) dan wel opticien ([plaats 2]) die eveneens in de betreffende verkooppunten aanwezig is. Voorts is ook de staffunctie van administratief assistent komen te vervallen. In totaal is daarmee het aantal formatieplaatsen in de optica-afdeling van 8 naar 5 teruggebracht.
4.5 [
naam verweerster] heeft de reorganisatie en de inhoud ervan op zichzelf niet (gemotiveerd) betwist. Zij heeft desgevraagd ter zitting uitdrukkelijk erkend dat er geen afzonderlijke verkopers meer op de verkooppunten van de optica-afdeling aanwezig zijn. Het gerecht acht daarom voldoende aannemelijk dat de door Unicon gestelde reorganisatie daadwerkelijk is doorgevoerd. Gezien de door Unicon overgelegde cijfers (pleitnota, prod. 2) is aannemelijk dat Unicon op redelijke gronden tot de reorganisatie kon besluiten. Het verweer, zoals weergegeven in 3.3. onder b) wordt om die reden verworpen.
4.6
Ten aanzien van het verweer dat er onlangs nog een medewerker in dienst is genomen, heeft Unicon gesteld dat de in dienst zijnde optometrist in het verkooppunt Oranjestad in december 2020 haar ontslag had ingediend. Om die reden heeft Unicon per januari 2021 een nieuwe opticien voor die vestiging in dienst genomen, die tevens als verkoopster optreedt. [naam verweerster] heeft die laatste stelling niet (gemotiveerd) betwist. Het gerecht acht het om die reden aannemelijk dat de nieuwe medewerkster als opticien/verkoopster in dienst is getreden in verband met een opengevallen vacature. Voor zover [naam verweerster] met dit verweer heeft willen betogen dat er voor haar een geschikte functie binnen de organisatie vrij was, wordt dit verweer verworpen, nu [naam verweerster] niet heeft gesteld dat zij voldoende kwalificaties heeft om de functie van optometrist dan wel opticien te vervullen. Het betreffende verweer van [naam verweerster] (zoals weergegeven in nr. 3.3. onder d) kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat ten onrechte de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam verweerster] wordt verzocht.
4.7
Het verweer dat de reorganisatie is ingegeven door de wens om de arbeidsrelatie met [naam verweerster] te beëindigen (nr. 3.3. onder c), is door [naam verweerster] feitelijk niet onderbouwd. Dit verweer wordt om die reden verworpen. Ook overigens is niet gebleken van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de reorganisatie door andere dan bedrijfseconomische motieven zou zijn ingegeven. De omstandigheid dat Unicon op dit moment van het Land loonsubsidie ontvangt in verband met de omzetdaling die zij heeft ten gevolge van de Covid-10 pandemie (nr. 3.3. sub e), kan niet tot het oordeel leiden dat zij van de reorganisatie zou moeten afzien.
4.8
De slotsom van het voorgaande is dat het gerecht het aannemelijk acht dat Unicon in redelijkheid op grond van bedrijfseconomische motieven tot de reorganisatie van de optica-afdeling heeft kunnen besluiten en dat de formatieplaats van [naam verweerster] ten gevolge van die reorganisatie is komen te vervallen.
Slotsom ten aanzien van het verzoek tot ontbinding
4.9
Er is naar het oordeel van het gerecht dan ook sprake van een gewichtige reden, bestaande uit een verandering van omstandigheden, die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, zodat het gerecht hierna de ontbinding zal uitspreken. De verweren, zoals weergegeven in nr. 3.3. onder f), g) en h) behoeven gezien het voorgaande geen bespreking.
De hoogte van de toe te kennen vergoeding
4.1
Nu de verandering van omstandigheden is gelegen in een door Unicon doorgevoerde reorganisatie, komt het met het oog op de omstandigheden billijk voor dat aan [naam verweerster] ten laste van Unicon een vergoeding wordt toegekend. Omtrent de hoogte van die vergoeding geldt het volgende.
4.11
Unicon heeft verzocht om aan [naam verweerster] een vergoeding toe te kennen die overeenkomt met twee maanden salaris, aangezien [naam verweerster] twee jaar in dienst is geweest van Unicon. [naam verweerster] maakt aanspraak op een hogere vergoeding. Zij heeft in dit verband gesteld dat Unicon destijds, toen zij in 2019 op zoek was naar een verkoopster, in de vacature als voorwaarde stelde dat de in dienst te nemen medewerker minimaal 3 jaar ervaring zou hebben en dat [naam verweerster] in dienst is genomen wegens de 27 jaar ervaring die zij had. Om die reden dient volgens haar bij de vaststelling van de vergoeding te worden uitgegaan van 29 dienstjaren. Met toepassing van een correctiefactor van C=2, maakt [naam verweerster] al met al aanspraak op een vergoeding van Afl. 84.100,00.
4.12
Het gerecht overweegt hieromtrent als volgt. Uit de door [naam verweerster] overgelegde advertentie (verweerschrift, prod. II) volgt dat Unicon destijds als voorwaarde stelde dat de aan te nemen verkoopster minimaal drie jaar ervaring zou hebben. Het gerecht begrijpt dat deze voorwaarde werd gesteld, zoals door [naam verweerster] onbetwist naar voren is gebracht, omdat de optica-afdeling te Aruba nieuw door Unicon werd opgezet. Unicon heeft derhalve, als nieuwkomer in Aruba op de markt van de verkoop van brillen, profijt gehad van de kennis en ervaring die [naam verweerster] als verkoopster meebracht. Unicon heeft in dit verband niet betwist dat [naam verweerster] als ervaren verkoopster altijd haar omzetdoelstellingen heeft behaald. [naam verweerster] had de verwachting dat zij, in ruil voor de kennis en ervaring die zij meebracht, op haar beurt een langdurig dienstverband bij Unicon - die onderdeel uitmaakt van een grote internationale groep - tegemoet kon zien. Gezien het profijt dat Unicon heeft gehad van de ervaring van [naam verweerster], dient naar het oordeel van het gerecht de voor [naam verweerster] nadelige beëindiging van de arbeidsovereenkomst na een relatief korte periode, mee te wegen als een verhogende factor bij de vaststelling van de vergoeding. Verder zal het gerecht bij het vaststellen van de vergoeding (ten voordele van Unicon) rekening houden met de omstandigheid dat [naam verweerster] sedert 1 december 2020 niet meer is opgeroepen om te komen werken, maar dat wel haar salaris over de afgelopen maanden is doorbetaald. Met inachtneming van de hier genoemde factoren en uitgaande van het bruto-salaris van Afl. 2.500,00 per maand en het feit dat [naam verweerster] maandelijks een commissievergoeding betaald kreeg, acht het gerecht een vergoeding van Afl. 17.500,00 billijk. Hierop strekt een eventueel uit te keren cessantie-vergoeding in mindering.
4.13
Toekenning aan [naam verweerster] van voormelde ontbindingsvergoeding brengt mee dat het gerecht overeenkomstig het bepaalde in het zesde lid van artikel 7A:1615w BW aan Unicon een termijn zal verlenen om, zo zij dit wenst, haar ontbindingsverzoek in te trekken. In dat geval zal Unicon de kosten van deze procedure moeten dragen, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [naam verweerster] worden begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Indien Unicon haar ontbindingsverzoek niet intrekt ziet het gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
stelt Unicon in de gelegenheid haar ontbindingsverzoek in te trekken middels een uiterlijk op dinsdag 22 juni 2021 ter griffie van het gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan [naam verweerster];
5.2
veroordeelt Unicon in dat geval in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van […], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris van de gemachtigde;
INDIEN UNICON HAAR VERZOEK NIET INTREKT
5.3
ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van woensdag 30 juni 2021;
5.4
bepaalt dat Unicon in geval van ontbinding een billijkheidsvergoeding van Afl. 17.500,00 dient te betalen aan [naam verweerster], waarop een eventueel toe te kennen cessantia-uitkering in mindering strekt;
5.5
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6
wijst af het meer of anders door Unicon verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 15 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 juni 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ. AUA202100491
Inhoudsindicatie: Arbeid. Er is sprake van een gewichtige reden, bestaande uit een verandering van omstandigheden, die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Reorganisatie.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. J.J. Verhoeven
Bijzondere kenmerken: