Verweerder heeft zijn standpunt dat klaagster zich op 28 maart 2017 schuldig heeft gemaakt aan de hiervoor onder 3.1 vermelde gedragingen 1) en 2) gegrond op processen-verbaal, tapgesprekken en rapporten uit het strafrechtelijke IBIS-onderzoek naar ambtelijke omkoping en corruptie, in het bijzonder tapverslagen van gesprekken tussen onder meer klaagster en de destijds verdachte in dat onderzoek [de verdachte] van 28 maart 2017, (1) 22:27:29, (2) 22:45:59 en (3) 22:53:29 uur, inhoudende, vertaald uit het Papiamento naar het Nederlands:
(1) “(…)
[Persoon A]: Maar iemand heeft me gezegd, wie is [naam X] (fon)? Die ene die uit RST is of zoiets.
[Klaagster]: De secretaresse.”
(…)
(2) “[De verdachte]: …we hebben straks… even cooperatief normaal gesproken…
[Persoon B]: Ken je er niemand van?
[De verdachte]: Ja, ik ken die ene vent…
[Klaagster]: Wie is die ene Arubaanse vent waarvan [Persoon A] zei dat hij de enige Arubaan was?
[De verdachte]: [naam Y] (fon) hmm…
[Persoon C]: Een donkere?
[De verdachte]: Nee, nee, hij is licht van kleur.
[Persoon D]: Een donkere met een bril?
[Persoon C]: Maar tenminste waren ze daar.
[Persoon E]: Een slanke vent zoals …(nvt) met een baard.
[De verdachte]: Nee, die niet. Weet je nog wat klein?
[Persoon F]: Ik ken hem, ik weet niet of [de verdachte] hem kent.
[Klaagster]: Hoe heet hij ook alweer?
[Klaagster]: Die ene die naar jouw horloge vroeg?
[De verdachte]: Aha, van de Landsrecherche.
[Persoon G]: [naam Z]?
[De verdachte]: Hebben jullie mijn horloges afgegeven?
[Persoon C]: De horloges hadden niet veel waarde, het horloge van Metusalem, die hebben ze meegenomen.
[Persoon A]: Aan de recherche.
[Klaagster]: In het bijzijn van de recherche of RST?
[De verdachte]: In het bijzijn van…
[Klaagster]: Was dat [naam W]? Ik zal je even zijn foto laten zien.
[De verdachte]: Ik zei nog tegen die lui, ik heb dat horloge al 15 of 20 jaar. Kijk, wat ze ook uit dat onderzoek willen halen, dat horloge is daar geen deel van.
[Klaagster]: Nietwaar, [naam U] (fon) is het horloge dan meer dan 50 jaar oud is.
[De verdachte]: …(nvt)
(….)
[De verdachte]: Het heeft enige waarde.
[Klaagster]: …Deze vent, deze vent.
[Persoon C]: In de tijd van EPB had je het toch al?
[Persoon F]: Want er kwam zelfs een meneer om met jou te praten.
[De verdachte]: Nee die ken ik niet.
(…)”
(3) “[Persoon C]: …het laat zich niet gummen (Ned)
[Persoon D]: Maar weet jij misschien wie?
[Persoon F]: Nee, het werkt niet.
[De verdachte]: [naam V] …(nvt)?
[Klaagster]: Zij is degene die geschreven heeft want zij is de eerste waarvan ik weet dat …(nvt)
[Persoon A]: Want iemand heeft mij verteld dat iemand Power FM gebeld heeft, ik kan het zelf niet bevestigen omdat ik er zelf niet naar geluisterd heb, met naam en al om te zeggen dat ze fl. 15.000,- in tekening hebben gevraagd ivm vergunning en dergelijke.
(…)”