ECLI:NL:OGEAA:2021:276

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
AUA202002607
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de moeder betreffende kinderalimentatie voor de minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie door de Voogdijraad. De moeder, die momenteel in Colombia verblijft, wordt verzocht een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2009. De vader, die de minderjarige verzorgt, heeft het verzoek ingediend, stellende dat de moeder voldoende inkomen heeft. De moeder betwist echter dat de minderjarige bij de vader woont en stelt dat zij de grootouders aan de vaderszijde financieel ondersteunt. Tijdens de zittingen zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, en de moeder heeft een zelfstandig verzoek ingediend voor een omgangsregeling, wat door de rechter is afgewezen wegens gebrek aan samenhang met het oorspronkelijke verzoek.

De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat de hoogte van de kinderalimentatie afhankelijk is van de draagkracht van beide ouders. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 450,- per maand. De moeder, die momenteel geen werk heeft, heeft aangeboden Afl. 200,- per maand te betalen. De rechter heeft geoordeeld dat deze bijdrage in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven en heeft de ingangsdatum vastgesteld op 1 juni 2021. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven op 8 juni 2021 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 8 juni 2021
behorend bij EJ nr. AUA202002607
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.
Belanghebbende:
[Belanghebbende], de vader.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 20 oktober 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 15 december 2021, waar zijn verschenen, mr. [X] namens de Voogdijraad, de moeder bijgestaan door haar gemachtigde en de vader in persoon;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, ingediend op 19 februari 2021;
  • de voortgezette mondelinge behandeling ter zitting van 23 februari 2021, waar zijn verschenen, mr. [X] namens de Voogdijraad, de moeder bijgestaan door haar gemachtigde en de vader in persoon;
  • de akte uitlating zijdens de Voogdijraad, ingediend op 16 maart 2021;
  • de antwoord akte van de moeder, ingediend op 13 april 2021.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De thans nog minderjarige [Minderjarige](hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2009 in Aruba geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 20 maart 2017 (EJ. nr. 462 van 2017) is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken.
2.3
Na de echtscheiding zijn partijen met het gezag gezamenlijk over de minderjarige gebleven.
2.4
De moeder is thans in Colombia voor haar gezondheid.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de moeder tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- ingaande 1 november 2020 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de moeder voldoende inkomen uit arbeid geniet.
3.2
De moeder heeft zich zowel in haar verweerschrift als ter zitting op het standpunt gesteld dat de minderjarige niet bij de vader woont, maar bij de grootouders vaderszijde. Voorts stelt de moeder dat zij de grootouders vaderszijde een maandelijks bedrag van Afl. 150,- betaalt voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Ook geeft zij maandelijks een pakket van de supermarket voor de minderjarige aan de grootouders vaderszijde en koopt zij voor de minderjarige andere goederen die de minderjarige nodig heeft. De moeder heeft voorts een tegenverzoek ingediend strekkende tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen haar en de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

Omgang

4.1
De moeder heeft een verweerschrift ingediend inhoudende een zelfstandig verzoek tot het bepalen van een omgangsregeling. Dit verzoek heeft echter geen betrekking c.q. voldoende samenhang met het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek, zodat het gerecht gelet op artikel 429h lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in deze procedure aan dit verzoek zal voorbijgaan.
Kinderalimentatie
4.2
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
De kosten van verzorging en opvoeding
4.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
4.4.2
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 450,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4.3
De moeder heeft thans geen baan en is toch bereid om maandelijks Afl. 200,- aan kinderalimentatie te betalen. Volgens de moeder verblijft de minderjarige niet bij de vader maar bij de grootouders vaderszijde, waardoor zij dit bedrag niet aan de vader wil betalen maar aan de grootouders vaderszijde.
4.4.4
De Voogdijraad heeft bij akte te kennen gegeven dat hij heeft geconstateerd dat de minderjarige niet bij de grootouders vaderszijde verblijft. Voorts heeft de stief-grootmoeder vaderszijde aan de Voogdijraad verklaard dat de minderjarige bij hen na school verblijft totdat de vader klaar is met werken. Dat de grootouders vaderszijde dit hebben verklaard omdat ze voor de vader bang zijn, zoals door de moeder is gesteld, is onvoldoende onderbouwd. Gelet hierop is voldoende gebleken dat de minderjarige feitelijk bij de vader verblijft. Dat de minderjarige niet staat ingeschreven bij de vader maakt het vorenstaande niet anders.
4.4.5
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht door de moeder te betalen bijdrage van Afl. 200,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 juni 2021.
4.5
Het gerecht ziet in de aard van het verzoek aanleiding de kosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de moeder [Verweerster] met ingang van 1 juni 2021 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [Minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, op een bedrag van Afl. 200,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 8 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 8 juni 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ. AUA202002607
Inhoudsindicatie: EJ. Kinderalimentatie.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. J.M.J. Keltjens
Bijzondere kenmerken: