In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie door de Voogdijraad. De moeder, die momenteel in Colombia verblijft, wordt verzocht een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2009. De vader, die de minderjarige verzorgt, heeft het verzoek ingediend, stellende dat de moeder voldoende inkomen heeft. De moeder betwist echter dat de minderjarige bij de vader woont en stelt dat zij de grootouders aan de vaderszijde financieel ondersteunt. Tijdens de zittingen zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, en de moeder heeft een zelfstandig verzoek ingediend voor een omgangsregeling, wat door de rechter is afgewezen wegens gebrek aan samenhang met het oorspronkelijke verzoek.
De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, en dat de hoogte van de kinderalimentatie afhankelijk is van de draagkracht van beide ouders. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 450,- per maand. De moeder, die momenteel geen werk heeft, heeft aangeboden Afl. 200,- per maand te betalen. De rechter heeft geoordeeld dat deze bijdrage in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven en heeft de ingangsdatum vastgesteld op 1 juni 2021. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven op 8 juni 2021 en is uitvoerbaar bij voorraad.