ECLI:NL:OGEAA:2021:252

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 mei 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
AUA202100834 en AUA202100835
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening inzake bouwaanvraag hotel te Seroe Colorado

Op 19 mei 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de zaken AUA202100834 en AUA202100835, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen met betrekking tot een bouwaanvraag voor een hotel te Seroe Colorado. De verzoekers, allen wonend in Aruba, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende bouwvergunningen door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers de beslissing op bezwaar van 4 februari 2021 niet tijdig hebben ontvangen en dat de beroepstermijn inmiddels was verstreken. Hierdoor ontbrak de formele connexiteit, wat betekende dat het gerecht niet bevoegd was om inhoudelijk op de verzoeken te beslissen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de bestreden beslissing naar alle waarschijnlijkheid in de bodemprocedure in stand zou blijven. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 19 mei 2021
Behorende bij zaaknummers AUA202100834 LAR en AUA202100835 LAR

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[Verzoeker 1],
2.[Verzoeker 2],
3.[Verzoeker 3],
4.[Verzoeker 4],
5.[Verzoeker 5],
6.[Verzoeker 6],
7.[Verzoeker 7],
8.[Verzoeker 8],
9.[Verzoeker 9],
10.[Verzoeker 10],
Allen wonend in Aruba,
VERZOEKERS,
gemachtigden: de advocaten mr. M.B Boyce en mr. D.G. Kock,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. Emerencia en mr. C.L. Geerman (DWJZ).
Als derde-belanghebbende wordt aangemerkt:
[de VBA], hierna: [de VBA],
gevestigd in Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz.

PROCESVERLOOP

Op 4 oktober 2019 heeft [de VBA], onder bouwaanvraagnummer [nummer], een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een hotel (main lobby, restaurants, back of house) te Seroe Colorado.
Op 22 oktober 2019 heeft [de VBA], onder bouwaanvraagnummer [nummer], een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een hotel (motor lobby en water tanks) te Seroe Colorado.
Bij beschikking van 30 oktober 2019 heeft verweerder naar aanleiding van voornoemde bouwvergunningsaanvraag met nummer 0899-2019, aan [de VBA] een bouwvergunning verleend, die op 14 november 2019 feitelijk is afgegeven.
Bij beschikking van 28 mei 2020 heeft verweerder naar aanleiding van voornoemde bouwvergunningsaanvraag met nummer 0853-2019 aan [de VBA] een bouwvergunning verleend, die op 8 oktober 2020 feitelijk is afgegeven.
Tegen deze bouwvergunningen hebben verzoekers [verzoeker 1] (sub 1) en [verzoeker 10] (sub 10), hierna te noemen de bezwaarden, op 10 augustus 2020 bezwaar gemaakt, door indiening van een pro-forma bezwaarschrift.
Bij brief van 28 augustus 2020 van de directeur van de Dienst Openbare Werken (DOW), worden de bezwaarden verzocht om binnen twee weken na dagtekening van deze brief, de gronden waarop hun bewaar rust, in te dienen.
Op 12 maart 2021 hebben verzoekers bij onderscheiden verzoekschriften, geregistreerd onder LAR nummers AUA202100834 (tegen de bouwvergunning met nummer [nummer]) en AUA202100835 (tegen de bouwvergunning met nummer [nummer]), dit gerecht verzocht om voornoemde bouwvergunningen te schorsen totdat in hoogste instantie zal zijn beslist.
Verweerder heeft op 3 mei 2021 de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, waaronder een beslissing van verweerder van 4 februari 2021 op het bezwaar van 10 augustus 2020 van bezwaarden, waarbij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 mei 2021, alwaar zijn verschenen de verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 2] in persoon, bijgestaan door mr. D.G. Kock voornoemd en de deskundige [de deskundige], en de andere verzoekers bij die gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ter zitting waren ook aanwezig, mr. M. Kock en mr. A. Caster, juristen werkzaam bij de DIP, en de heer [persoon Y], technisch juridisch medewerker werkzaam bij de DOW.
Voor de derde-belanghebbende is verschenen de directeur, de heer [persoon Z], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
1.2
Ingevolge artikel 27, eerste lid van de Lar, bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
1.3
Ingevolge artikel 28, eerste lid van de Lar, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken. Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2.1
Op grond van artikel 54, eerste lid, van de Lar kan het gerecht uitsluitend verzocht worden om de bestreden beschikking dan wel beslissing op bezwaar te schorsen, indien er bezwaar of beroep aanhangig is. Of deze formele connexiteit aanwezig is, dient ambtshalve te worden beoordeeld.
2.2
Verweerder heeft op 4 februari 2021, dus voorafgaand aan onderhavige verzoeken van 12 maart 2021, een beslissing op het bezwaarschrift van verzoekers genomen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter bevoegd is inhoudelijk te beslissen op onderhavige verzoeken, indien er tegen voornoemde beslissing op bezwaar, beroep aanhangig is.
2.3
In dit kader hebben verzoekers ter zitting desgevraagd aangegeven dat zij de beslissing op bezwaar van 4 februari 2021 nooit hebben ontvangen en dat hun onderhavige verzoeken ex artikel 54 van de Lar, daarom aangemerkt moeten worden als verzoeken hangende bezwaar.
2.4
De voorzieningenrechter overweegt dat nu verweerder op maandag 3 mei 2021 de op de onderhavige zaak betrekking hebbende stukken, waaronder een afschrift van de beslissing op bezwaar van 4 februari 2021, aan het gerecht en aan verzoekers heeft toegezonden, daarmee vaststaat dat verzoekers in ieder geval op 3 mei 2021 kennis hebben kunnen nemen van die beslissing op bezwaar. Gelet op artikel 28, derde lid, van de Lar, hadden zij zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken (ECLI:NL:OGHACMB:2016:178), een beroepschrift bij dit gerecht kunnen indienen.
2.5
De voorzieningenrechter constateert dat de beroepstermijn inmiddels (op 17 mei 2021) is verstreken, en dat niet is gebleken dat verzoekers een beroepschrift tegen de beslissing op bezwaar van 4 februari 2021 hebben ingediend. Nu er (ook) geen beroep aanhangig is, ontbreekt de formele connexiteit, zodat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om inhoudelijk op het verzoek te beslissen. Dit betekent dat de vraag of verzoekers de beslissing op bezwaar reeds vóór 3 mei 2021 hebben ontvangen of geacht kunnen worden daarmee bekend te zijn, geen verdere bespreking behoeft.

BESLISSING

De rechter:
In de zaak met nummer AUA202100834
verklaart dit gerecht onbevoegd om inhoudelijk op het verzoek te beslissen;
In de zaak met nummer AUA202100835
verklaart dit gerecht onbevoegd om inhoudelijk op het verzoek te beslissen.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.