In deze zaak is in geschil of de inschrijving van een huwelijk, dat binnen het Koninkrijk is gesloten, door de ambtenaar van de burgerlijke stand mag worden geweigerd op grond van strijdigheid met de openbare orde. Appellanten, van Nederlandse en Dominicaanse nationaliteit, zijn op 18 januari 2019 in Sint Eustatius getrouwd en hebben verzocht om inschrijving van hun huwelijk in het bevolkingsregister van Aruba. De ambtenaar heeft deze inschrijving geweigerd, stellende dat er sprake zou zijn van een 'schijnhuwelijk', bedoeld om een van de appellanten toegang tot Aruba te verschaffen. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Hierop hebben zij beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.
Tijdens de zitting op 19 april 2021 hebben appellanten hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat de ambtenaar de huwelijksakte op basis van artikel 40 van het Statuut dient te erkennen en dat er geen sprake is van een schijnhuwelijk. Het Gerecht heeft overwogen dat de huwelijksakte, opgemaakt in Sint Eustatius, in het gehele Koninkrijk rechtskracht heeft en dat er geen plaats is voor een toetsing aan de openbare orde. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat de weigering van de inschrijving in strijd is met artikel 40 van het Statuut en heeft het bestreden besluit vernietigd. De ambtenaar is opgedragen om de huwelijksakte binnen zes weken in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba. Tevens is de ambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de appellanten.